Eind van het jaar
Terwijl we wandelden in Amsterdam Zuid, zei mijn vrouw opeens: ‘O ja, ik heb iets vergeten te kopen. Ik zal 't maar even hier doen, bij déze slager.’
Het was er vol, zag ik.
‘Wil je me een lol doen?’ vroeg ze. ‘Blijf dan buiten op me wachten. Je hebt in winkels altijd zo iets slacht-offerachtigs.’
Ze ging naar binnen en ik bleef voor de etalage staan, naast een oude man die er blijkbaar ook niet in mocht. Maar bij hem lag het niet aan zijn gedrag, maar aan zijn hondje. Op de winkeldeur hing een slecht gelukte tekening van een poedeltje, met het bijschrift: ‘Ik mag er niet in. Sorry.’
Voor wie dat ‘Sorry’ bestemd was bleef onduidelijk. Honden zijn intelligent. Maar als ze ook nog konden lézen, zou de tijdschriftengigant vnu allang het weekblad ‘Woef’ hebben gebaard, vol fraaie gekleurde foto's van blote pekineesjes, prikkelend voor elke viervoeter, maar toch geen harde porno.
‘Ik ben blij dat ik in de frisse lucht sta,’ zei de oude man tegen me. ‘Kerstmis is gezellig, daar niet van. Maar binnenblijven, hè. Twee volle dagen zit je op het kinderslotje.’
‘Ja, dat wel,’ zei ik. ‘Leuk hondje hebt u.’
‘Da's niet van mij,’ antwoordde hij. ‘Ik hou 't effe vast voor een mevrouw uit de buurt die hier binnen is. Ik was eigenlijk op weg naar de overkant, om gerookte paling te kopen. Hij wees naar de winkel. Op het raam stond met grote letters: ‘Elke dag warme vis.’