Alleen
We hadden de auto wel tot de rand toe volgeladen, toen we aan het eind van de middag de provinciestad binnenreden - twee grootouders, twee ouders en vijf kinderen. Een trits generaties, dicht op elkaar gepakt en ingeblikt. Het gaf een gezellig gevoel van saamhorigheid.
‘Hebben jullie honger?’ vroeg ik.
Het was een provocatie met voorspelbare afloop. De jongetjes riepen meteen in koor geestdriftig: ‘Jaaaa!’
En onze Koreaanse kleindochter Mi Ae voegde er aan toe: ‘De Sienéés.’
En ze maakte meteen met haar vingertjes haar ogen wat schuiner, want dat doet ze, in dit verband, altijd.
‘Er is, ook hier, stellig een Chinees restaurant,’ zei ik.
En we gingen op zoek. Want een Chinese maaltijd is voor kleine kinderen ideaal. Een gewoon diner vinden ze niet leuk. Ze doorstaan het, omdat ze weten dat het einde ijs zal zijn, zoals ouderwetse gelovigen het aardse leven gelaten uitzitten met de hemel in het verschiet.
Maar Chinees eten vinden kinderen van begin tot einde hemels, omdat de overvloed van schaaltjes iets weg heeft van Luilekkerland. En kroepoek lijkt op eetbaar vuurwerk - je ziet het, roept ‘Aaaah’ en dan is het alweer weg.
‘Hier is een Chinees,’ zei ik.
't Was een kleine, in een zijstraat. Maar ruimte genoeg voor ons, zagen we door het raam. We gingen naar binnen, niet geruisloos. Chinezen kunnen echter veel verdragen van kinderen, omdat ze er meestal zelf zo'n