zijn indrukken weten? Welnu: ‘D'r waren mannetjes en die
zaten op paarden en dan gingen ze allemaal zingen en...’
Hij liep af als een wekker en had nu zó oneindig veel over zijn
technicolor-avontuur op te merken, dat hij na de nachtkus nog met grote,
glinsterende ogen zat te ratelen in bed en niet van zins scheen zijn verslag te
beëindigen alleen omdat wij de kamer uitgingen.
‘Slaap nou maar lekker,’ zeiden we nog bij het sluiten van de deur. Maar een
kwartier later was hij terug in de huiskamer, om nog wat kanttekeningen te maken
bij die éne rover, die doodging, en om tien uur bleek hij het licht in zijn
vertrekje te hebben aangestoken en zat hij driftig te scharrelen met
prentenboeken - blijkbaar op zoek naar de oertekst.
‘Maar je moet nou héús gaan slapen,’ zeiden we wanhopig en hij liet zich gewillig
neerleggen, maar zijn ogen waren te wijd open om er gerust op te wezen. Toen ik
om halftwaalf het licht nog even aanknipte, vond ik hem klaar wakker in
gezelschap van vijf glazen knikkers - en hij hief meteen aan, precies waar hij
gebleven was: ‘En dan spronge ze met paarde over een groot gat - en daaronder
was helemaal bruin water en die éne viel d'r in...’
Hij ratelde nu zó onafgebroken dat ik de dokter maar eens belde, die na
kennisneming van de feiten zei: ‘Tja - als zo'n dreumes naar zó'n film gaat -
dat is ongeveer hetzelfde als wanneer u met een raket naar de maan geschoten
wordt. Dan hebt u ook het nodige te vertellen, nietwaar? Doe hem maar in een
lauw badje. En geef 'm een lepeltje broom. Dan slaapt-ie wel...’
Een op visite zittende kennis werd naar de apotheek gezonden, terwijl wij die
kleine bioscoopganger zo omstreeks het spookuur in de teil zetten. Hij speelde
er met de borstel, net als altijd, en toen de bel ging ten bewijze dat de