mee altijd succes wordt geboekt in een ledig
kwartiertje.
Marietje, door allen afgevaardigd, kwam parlementeren.
‘Oom Dorus - het zijn vieze stokken en we willen de centen terug.’
Hij begon al rood aan te lopen.
‘Ja seg, doe me nou effe een lol - we spélen hier geen winkeltje!’
‘Vieze stokken, vieze stokken,’ begon de kleine jongen te zingen en omdat het
dezelfde wijs was van ‘Gekke Dorus’ kwam hij meteen naar buiten galopperen en
meende: ‘Wacht eens effe, schoften - nee, blijf nou eens staan als je durft...’
Maar de zwerm was al weggevlogen, kwetterend als echte vogeltjes.
Tegen de middag, toen de tentjesman naast de koffieketel indutte, kwam de
tegenactie. Ze plakten een papier op zijn deur, waarop ze, aan mijn rein bureau
nota bene, met de keurige lettertjes van de montessorischool geschreven hadden:
‘Hier niet kopen. Alles is vies en duur!’
Het kostte een uurtje eer die snor doorhad welke antireclame er bij hem was
opgehangen, maar toen kwam hij dan ook briesend het plantsoen in, dreigde met
benen breken of nekken knakken en veroorzaakte opnieuw die zalige opwinding
welke in de namiddag zo van pas kan komen.
Alleen Fransje, die zo lang is voor zijn negen jaren, dorst nog een nieuwe
stelling aan te plakken. Die hing na het eten op de deur en luidde: ‘Wij zijn
helemaal niet bang voor een ventje uit een tentje.’
Naar de techniek van het vers te oordelen, een epigoon van Han G. Hoekstra. Oom
Dorus las het pas toen de dader al sliep en bracht de onvermoede wijsheid op er
des anderen daags over te zwijgen. Langzaam maar zeker keerde men toen tot zijn
suspecte stokken terug, zodat er geen