moest hij naar een plechtigheid, en ging
met een trits kwitantiën in de zak op pad. Onverrichter zake keerde hij terug:
er had wel licht gebrand, maar er werd op zijn gebel niet opengedaan.
Waarschijnlijk deed de man nooit open - een koel, doch bruikbaar beginsel voor
iemand die de zoete zijden van het leven prefereert.
Het kostte zeven martelende maanden om de fielt er weer uit te krijgen en zeven
dure weken om de door hem verrichte vernielingen te herstellen. Toen begon het
plaatsen der advertenties, waarin grootvader het huis, in strijd met de
waarheid, als een riant home aanprees.
Vrijwel iedere morgen begaf hij zich, met de hoop die hem zolang deed leven, naar
het courantenbureau, om te vragen of zijn publiciteit enig gevolg had gehad.
Vaak mocht ik mee en al spoedig geraakte ik, op die manier, met het dagbladwezen
vertrouwd, zodat mijn plan later verkeersagent te worden, allengs verbleekte bij
het ideaal eenmaal een reporter te zijn. U ziet de rol van het toeval - er zijn
mensen die minister worden omdat zij als kind vaak op het Binnenhof kwamen
spelen.
Veel brieven kreeg opa overigens niet. De énige die ik hem ooit zag openen,
frommelde hij meteen boos in elkaar, want de missive was afkomstig van een
andere huisbaas, die om doorzending van overschietende reflectanten verzocht
daar hij ook wat leeg had staan. Toch gelukte het de grijsaard soms mensen de
belofte af te persen eens te zullen komen kijken. Hij begaf zich dan al bijtijds
naar het pand en ging op een kist in de ledige voorkamer zitten wachten. Meestal
kwam de betrokkene niet opdagen. Op een keer, toen hij daar weer onzegbaar
verlaten zat, begon het te onweren en hoorde ik hem mompelen: ‘Sloeg de bliksem
er maar in!’ Maar zelfs de elementen gingen het huis voorbij.