Een stoet van dwergen
(1967)–S. Carmiggelt– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 149]
| |
I/Het Lijk Voor de NachtclubToen mevrouw Maigret de gordijnen van de slaapkamer openschoof, voelde de commissaris, dat de zon op zijn gezicht speelde. Hij opende meteen zijn ogen. Lente, dacht hij. En hij begon glimlachend zijn eerste pijp te stoppen. Terwijl uit de keuken de geur van verse koffie tot hem doordrong, ging de telefoon. ‘Janvier, chef. Een afgesneden strot in de Rue Bayard.’ ‘Een vrouw?’ ‘Nee, een man.’ Het verbaasde Maigret. Meestal waren het vrouwen, wier strotten werden afgesneden in de Rue Bayard. ‘Het lijk is al bij dr. Paul,’ vervolgde Janvier. ‘Moers is ook gewaarschuwd. Gaat u erlangs, chef?’ ‘Ja,’ ‘Moet ik u laten halen?’ De commissaris dacht aan de kleine, zwarte wagentjes van de cr en mompelde: ‘Nee. Ik kóm er wel.’ Hij legde de hoorn op het toestel. Zijn lentestemming was verdwenen. Hij wist niet waarom, maar hij had opeens het gevoel dat dit wel eens meer kon zijn dan een routinezaak. Peinzend kleedde hij zich aan. ‘Kom je thuis eten?’ vroeg zijn vrouw. ‘Ik denk het niet,’ antwoordde de commissaris en verliet het huis. De lucht was zoel en de vrouwen droegen lichte, strakke toiletjes, die de borsten goed deden uitkomen. Op de Boulevard Richard-Lenoir nam Maigret een taxi en stopte een verse pijp. Hij dacht aan rechter Coméliau die deze zaak wel weer naar zich toe zou halen en zijn gezicht stond grimmiger dan ooit. | |
[pagina 150]
| |
II/Flintertjes Wit PapierLapointe en Lucas zaten achter hun bureaus toen Maigret op de cr de kamer van de inspecteurs binnenkwam. ‘Goedemorgen chef.’ De commissaris gromde wat. Hij trad zijn eigen kamer binnen en ging voor het raam naar buiten staan kijken. De Quai scheen verjongd in het tere licht van de lentezon. Het was geen dag voor moord. Met een zucht keerde Maigret het raam de rug toe en liep naar de telefoon. ‘Dr. Paul? Maigret hier.’ ‘Veel is er nog niet,’ klonk het. ‘Hij is gestorven om vier minuten over drieën. De keel is afgesneden met een generaalssabel. De maag bevat veel alcohol. Zijn laatste maaltijd bestond uit groentesoep, schapevlees met boontjes en roompudding toe.’ De commissaris glimlachte. Schapevlees met boontjes was zijn lievelingsgerecht. Mevrouw Maigret wist het, volgens een recept uit de Elzas, heerlijk klaar te maken. ‘Dank je, Paul.’ Hij belde nu Moers, op het laboratorium. ‘Iets bijzonders, Moers?’ ‘Ja eigenlijk wel. Ik vond nogal wat confetti tussen de tenen van de linkervoet. En onder de nagels van beide handen flintertjes wit papier...’ ‘Wat zegt dat?’ knorde Maigret. ‘Heel veel,’ antwoordde Moers. ‘Het is geen gewoon papier maar een soort, die alleen in het Elysée wordt gebruikt. Voeg daarbij het feit dat in de binnenzak van het slachtoffer een briefje is gevonden met geen andere tekst dan: Dit is de laatste waarschuwing, Charles en ik zou zeggen, dat je een spoor hebt...’ ‘En het handschrift?’ vroeg de commissaris. | |
[pagina 151]
| |
‘Identiek aan dat van de Gaulle,’ zei Moers. De commissaris verbrak de verbinding. Hij stond op, trok zijn jas aan en verliet, diep in gedachten, zijn kamer. Op de gang kwam Lemaire hem nagelopen en zei: ‘Rechter Coméliau heeft naar u gevraagd, chef. Het is dringend.’ ‘Dat dacht ik wel,’ gromde Maigret. Hij lachte schamper. Op straat merkte hij onmiddellijk dat een man hem volgde. Joubert van het deuxième bureau, dacht hij. Alles is present. Maar ik zet door. Hij zag al hoe hij de lange, trotse man verhoorde in zijn kamer. Eerst zou hij bier en broodjes laten komen uit de Brasserie Dauphine en dan rustig etend en drinkend, zou hij beginnen: ‘U moet niet denken, dat u zich in uw hoge positie alles kunt permitteren. Moord blijft moord...’ Hij glimlachte, liep een bistro binnen en zei: ‘Een calvados en een muntje voor de telefoon.’ | |
III/Een Kleine VergissingMevrouw Maigret zette de koffie voor hem neer en vroeg: ‘Ga je niet uit? Je hebt nu toch de tijd aan jezelf.’ Meteen had ze spijt. Om die kleine vergissing was Maigret met vervroegd pensioen gezonden en ze wist dat hij het niet verkroppen kon. ‘Trek het je niet aan,’ zei ze. ‘Alles wees er toch op dat de Gaulle de dader was? En alleen omdat hij het niet gedaan had, moest jij de laan uit.’ ‘Intriges van Coméliau,’ zei Maigret, zijn koffie drinkend. ‘Hij heeft me nooit kunnen zetten.’ ‘Als je eens boeken ging schrijven?’ opperde zijn vrouw, ‘je hebt zoveel beleefd...’ De ogen van de commissaris werden levendiger: ‘Parbleu!’ riep hij. ‘Dat is geen gek idee.’ |
|