geef ik hem natuurlijk zijn
huiswerk mee. Dat is mijn plicht, nietwaar? Maar wat zegt menéér? Als je bij je
vader bent, dan hoef je niet te werken. Ja, makkelijk praten. Maar ik neem dat
niet. Ik heb mijn advocaat opgebeld en...’
Nu moet u Frans niet gaan idealiseren.
Hij heeft zijn eigen sar-arsenaal, dat er óók wezen mag.
Aleid ziet Henkje een beetje als de kleine lord, met mooi, lang krulhaar en
zachte, romantische pakjes aan. Gelijk een rank prinsje stapt hij op ‘de’ dag
het huis uit en als een kleine cowboy keert hij 's avonds terug, omdat zijn pa
hem meenam naar een winkel en van onder tot boven in het nieuw stak. Succes
verzekerd: ‘Dat is écht iets voor menéér, hoor. Om een kind zo ordinair aan te
kleden. Smaak heeft hij trouwens nóóit gehad...’
En dan moet er geruime tijd gepaaid, beloofd en gedonderjaagd worden eer het
ventje zich de riem, de hoed en de revolver weer laat afnemen. Maar de volgende
dag is de schade hersteld. Toen ik gisteren bij Aleid zat, bleek Frans echter
krachtiger te hebben toegeslagen. Het was toevallig net ‘de’ dag. Om zes uur
precies kwam het jochie thuis en ontlokte zijn moeder een kreet, die je straten
ver kon horen.
‘Kind, hoe kom je zo kaal?’
‘Pappie heeft me laten knippen. Hij zei dat lang haar niet mooi staat voor een
jongen.’
Een minuut later stond Aleid huilerig te telefoneren met haar advocaat: ‘En nou
heeft hij dat kind zo verschrikkelijk toegetakeld...’
Ik keek naar het gemillimeterde kruintje, waarop de oerstrijd van die twee grote
mensen weer eens was uitgevochten.
‘'t Is wel lekker fris,’ zei Henkje. ‘En je hoeft het niet te kammen.’
Want hij is een practicus, net als zijn vader.