evenement te bevatten. De oplossing
werd gevonden in het huren van een enorme hal, waarin de autobussen van de stad,
na volbrachte dagtaak, werden opgeborgen. Nu, daar was plaats genoeg. Elk woord
dat men er sprak werd echter 16-voudig teruggegeven door een gigantische echo,
die de bouwmeester onopzettelijk bij zijn schepping had ingekookt. Een ander
nadeel was, dat de hal slechts éénmaal voor een avondrepetitie ter beschikking
van de uit ruim 700 personen bestaande cast kon worden gesteld, zodat wij
eigenlijk pas op de première zélve een complete indruk van het spel kregen. Daar
het podium, dat door een geestverwant tegen een scherp gecalculeerde prix d'ami
was opgetrokken, op de repetitie herhaaldelijk instortte, kwamen wij die avond
niet veel verder dan tot mijn mokkende Egyptenaren. De regisseur wilde
doorwerken, maar toen de nacht begon te vallen, kwamen de ouders der goeddeels
jeugdige spelers onthutst op kleine fietsjes aangereden en haalden hun kinderen
weg om te gaan slapen, zodat we de paar volwassenen, die ons tegen tweeën
restten, ook maar huiswaarts zonden, daar men de Franse revolutie nu eenmaal
niet kan uitbeelden met zes grijsaards van uiteenlopend postuur.
Ofschoon wij, gedachtig de zegswijze ‘slechte generale, goede voorstelling’ niet
pessimistisch waren, leverde de première ons toch nog een reeks van
ontmoedigende verrassingen. De gebrekkige repetities hadden verhinderd te
onderzoeken, hoeveel tijd de vertoning vorderde, maar daar de meeste
toneelstukken des avonds te elf uur aflopen, had ik niet ingezien waarom nu
juist mijn werk op die regel een uitzondering zou maken. De
première leerde echter anders.
Reeds om acht uur was de hal geheel gevuld door ruim zesduizend meivierders van
beiderlei kunne. Als men het zo leest, lijkt het niet eens veel, maar krijgt men
dit getal in