aan het nemen was, waarop
de man mij, onder het openen van verscheidene deuren, naar een andere vleugel
van het gebouw geleidde, waar zich tot mijn verlichting verschillende personen
ophielden, die in dezelfde toestand verkeerden als ik.
De lezer zal begrijpen, dat ik mij, na deze ervaring, liever beperkte tot een
kuipbad, dat van de Nederlandse bader minder technische en folkloristische
kennis vereist. Inderdaad geraakte ik na enig zoeken in een kamertje, waar een
kuip vol warm water reeds op mij stond te wachten. Twee minuten later zat ik
erin, greep naar de zeep en maakte mij juist op, een van onze mooie, Nederlandse
badliederen aan te heffen, toen de deur van het hokje werd geopend en een
bejaarde juffrouw binnentrad.
Zij knikte mij bemoedigend toe en hield daarop in de Zweedse taal een korte, niet
geheel duidelijke redevoering tegen mij. Aannemende, dat het haar op den duur
wel duidelijk zou worden, dat het kamertje al bezet was, ging ik door met mijn
zeep, maar zij liet zich niet uit het veld slaan, kwam naderbij en wees
voortdurend in het water, waardoor ik werd beslopen door de vrees, dat ik
misschien op een van haar eigendommen zat. Meteen stak zij haar hand in het bad
en pakte onverhoeds mijn been, wat flauw was, want ik moest mij vastgrijpen om
niet onderuit te glijden. In weerwil van mijn onmiskenbare verbazing hield zij
vol, bracht mijn been geheel boven de waterspiegel, nam borstel en zeep en begon
mij te reinigen met een onbeschrijfelijke grondigheid.
's Lands wijs, 's lands eer: als men weet, dat dit een hoogst normale Zweedse
gewoonte is, zal men begrijpen hoe moeilijk het valt de bewoners van dit mooie
land, sommige van onze politieverordeningen uit te leggen en een beeld te geven
van Calvijns erfelijke druk. Zittend in die kuip, heb