sprak, weer in het Frans:
‘Gisteren was het erg met me. Eerst heb ik Pernod gedronken, toen bier, toen cognac, toen weer Pernod en toen jenever.’
Hij huiverde.
‘Ik was ziek. Doodziek.’
‘U moet ook niet zo doorelkaar drinken,’ zei mijn vrouw. ‘Als u alleen maar één soort drank drinkt wordt u niet zo ziek.’
De jongen luisterde eerbiedig naar haar, zoals een man doet die uit een cultuur komt waar moeders en grootmoeders nog om hun wijsheid worden geëerd. Hij zei:
‘Ja mevrouw. Maar vandaag drink ik alleen maar zuiver water.’
Hij glimlachte naïef.
‘Dan spoelt alles weer schoon van binnen, ziet u.’
‘Wat zegt-ie?’ vroeg de man met het hoedje weer.
‘Dat-ie gisteren dronken is geweest,’ antwoordde ik.
‘En hij is Moslim. In Iran zouden ze 'm daarvoor mooi doodschieten.’
De Algerijn had de woorden Iran en Moslim blijkbaar verstaan, want hij riep:
‘Bij ons is het niet zo als in Iran. O nee. Bij ons mag je zelf kiezen, tussen de bar en de moskee. Ik koos gisteren de bar.’
‘D'r is hier ook geen moskee,’ zei ik, om ook iets bij te dragen.