Boris Karloff. Op weg naar het kerkhof nuttigden zij enige borreltjes. Toen ze samen bij de kist stonden, waarin de beroemdste Dracula van Hollywood lag uitgestrekt, zei Lorre: ‘Kom Bela, hou ons nou niet langer voor de gek.’
Ik schonk een kop koffie in, liep ermee naar de huiskamer en ging voor het raam zitten. Het was verrassend mooi weer. In het gras van het plantsoen kroop net een jongeman uit een slaapzak waarin hij, gekleed in een tweedjasje en een verkleurde spijkerboek, de nacht had doorgebracht. Zijn laarzen had-ie ook aan. ‘Volledige bepakking,’ noemen ze dat, geloof ik, in dienst.
Toen hij rechtop stond geeuwde hij hevig en krabde in zijn kuif, op de wijze van Stan Laurel, maar niet zo komisch.
Hij bukte zich, moeizaam, als iemand wiens gestalte nog niet helemaal functioneert, pakte de slaapzak bij twee punten beet en tilde 'm met een ruk de lucht in. Door deze bruuske handeling viel er een klein, bijzonder slank meisje uit. Zij was gekleed in een wijde trui en een (ook) verbleekte spijkerbroek.
Voorover in het gras, sliep ze nog eventjes door. Ze lag vlak achter een aan de rand geparkeerde vrachtauto met het opschrift: ‘Lima, speciaalzaak bankbedden.’
De jongen liep naar een zonnige plek, brak daar op de knieën en begon de slaapzak op te rollen.
Na een tijdje ging het meisje rechtop zitten,