Punaises
Wat doe je als je mauve punaises nodig hebt. Je gaat eens vragen. De zesde
winkelier, die zorgelijk van ‘neen’ had geschud, begon over een ongelukkig
mannetje in een wagentje, dat ze wel eens in zijn garen- en bandcollectie had en
de zevende wist op wélke drukke hoek die bereden neringdoener veelal zat.
Toen ik er 's middags, na gedane taak, heen liep, zag ik hem, in zijn kar - een
stille goeierd, vol torntjes en stoppels. Van de mauve punaises wilde hij wel
horen - welzeker, hij had ze, maar thuis, omdat hij nu het voorjaarsgoed bij
zich droeg. En hij wees illustratief op een bak vol paarse kammen.
‘Loop even mee,’ sprak hij monter. ‘Ik breek toch op.’ En vijf minuten later
duwde ik hem West in, vertrouwelijk, of hij een onder 'n paard gekomen oom van
me was. Het bleek nog een heel eind, maar ten slotte stonden wij bij zijn
huisje, dat naar voren hing als een beschonkene.
De man rees opeens zwierig uit het wagentje en liet, toen hij op de stoep stond,
zijn knieschijven knakken door om zich heen te schoppen: ‘Ik ben altijd stijf
van het zitten,’ zei hij vergoelijkend.
Omdat ik de kar geduwd had voelde ik me een beetje geflest, maar hij ging me
vrolijk voor en begon op de trap al om consumpties te roepen. In het zonnige
woonvertrek vol pluche en krantenhangers, kwam ik tegenover zijn goedgemutst
dribbelvrouwtje te staan, dat bekende Mien te heten en meteen de thee
haalde.
De man ging zich proesterig staan wassen in een kom en verklaarde, toen hij even
later de handdoekpunt zonder genade in zijn oorschelp dreef, dat hij mij schatte
een bouwkundige