man, in
zijn geboortestad Rouen opgeleid voor de handel, maar zijn liefde ging uit naar
de grote literatuur, 's Avonds en 's nachts schreef hij novellen, die de sporen
droegen van zijn bewondering voor Poe, maar hij had nog geen letter gedrukt
gekregen, toen in Rouen een monument werd onthuld ter ere van Flaubert.
Voor deze plechtigheid kwamen beroemde schrijvers als Goncourt, Zola, Maupassant
en Mirbeau naar de provinciestad. De jonge Leblanc zag zijn kans. Hij wist dat
deze literaire goden met de laatste trein naar Parijs zouden terugkeren en kocht
ook een kaartje. Hij wilde doordringen tot de coupé waarin ze zaten en hun
belangstelling wekken voor het manuscript dat hij in zijn binnenzak had.
Omdat hij begreep dat hij niet met de deur in huis kon vallen, had hij een aardig
‘binnenkomertje’ geprepareerd. De heren zouden stellig belangstelling hebben
voor het feit, dat de vrouw van een apotheker in Rouen de dochter was van de
aantrekkelijke dame, die voor Flauberts Madame Bovary model
had gestaan. Inderdaad een aardige literaire bijzonderheid.
Maar helaas - Leblanc had niet gerekend op het feit dat de onthulling van het
gedenkteken gepaard ging met een maaltijd, waaraan de vier meesters zich zo
overvloedig te goed hadden gedaan, dat zij in diepe slaap waren verzonken, toen
de jongeman eindelijk de coupé dorst betreden.
Ondanks deze tegenslag heeft hij toch kans gezien aan het begin van deze eeuw een
aantal psychologische romans te publiceren, die een gunstig onthaal vonden bij
mensen als Léon Bloy en Maurice Maeterlinck, ofschoon de laatste wellicht werd
beïnvloed door het feit dat hij een verhouding had met Leblancs oudere zuster
Georgette.
De gunst van het grote publiek verwierf hij echter pas na 1904. Het toeval
speelde daarin een rol. Pierre Lafitte vroeg hem een verhaal voor zijn blad Je Sais Tout en Leblanc schreef De arrestatie van
Arsène Lupin.