Conversatie in de Boekenweek
Het is natuurlijk niet toegestaan in onze Boekenweek zo ongeletterd en lauw te
leven als u gewend bent. Overal worden immers festiviteiten, bijeenkomsten en
lezingen gehouden die samenhangen met de literatuur. U zult u daar moeten
vertonen en op een bijpassende wijze moeten gedragen, tot deze bonte storm weer
is uitgewoed en de organisatoren van de Boekenweek u het askruisje op het
voorhoofd hebben geplaatst, ten teken dat u, zonder gevaar, kunt terugkeren naar
de televisie.
Nu gaat het er maar om dat u op die bijeenkomsten een goed literair gesprek weet
te voeren, want daar zijn vooral vrouwen deze week zeer gevoelig voor. Hoe doet
u dat? U kunt een paar kanten op. De eenvoudigste manier is natuurlijk een
citatenbijbel door te lezen en een paar door u geleende bon mots als voetzoekers
in de menigte te strooien.
Breng het gesprek op Shakespeare en zeg dan, langs uw neus weg: ‘Ach, Hamlet werd
gespeeld door zowat duizend acteurs. Geen wonder dat hij gek is.’
En verzwijg dat Mencken dit al eerder bedacht.
Leuk om uit te serveren is ook: ‘Sommige mannen vinden een deuk in hun auto heel
wat erger dan een deuk in hun huwelijk, terwijl het toch even erg is.’
Als u erg eerlijk bent, kunt u, tijdens de harde lach, er binnensmonds aan
toevoegen: ‘Dat zegt Toon Verhoeven, tenminste...’
Maar dat wordt niet verstaan.
Fijner en ook zeer dankbaar is het voorwenden van een enorme eruditie. Du Perron
beschreef al in Een voorbereiding hoe zijn held diepe indruk
op een mooi meisje maakte door in de Loggia dei Lanzi te Florence dadelijk het
achterhoofd van Cellini's Perseus te bekijken.
Ik citeer uit zijn allerminst verouderde leerstof: ‘Men geve