Kijken en kijkboeken
Tegen achten deed ik de televisie aan voor het nieuws. Ik had te vroeg gedrukt,
want er was nog een natuurfilm bezig, die zich onder water afspeelde.
De stem van de commentator zei: ‘Deze vissen hebben geen ogen, want er valt in
hun omgeving niets te zien.’
Een duizelingwekkende uitspraak. Alle mensen hebben ogen en daaruit moet
blijkbaar worden afgeleid dat er, volgens de natuur, in hun omgeving wél iets te
zien valt. Waar die vissen rondzwommen was het, naar mijn onbevoegd oordeel,
eigenlijk best mooi. Maar de schepping had beslist dat het tafereel het
aankijken niet waard was. Een waardeoordeel dus. Dat voor mensen niet opgaat. Is
dat niet raadselachtig?
Ja. Maar tóch...
In het jaar 1934 plaatste mevrouw Alma Rattenbury een kleine annonce in het
plaatselijk dagblad van de Engelse stad Bournemouth.
Zij woonde er met haar echtgenoot Francis Rattenbury in de Villa Madeira, een
niet eens zo oud bouwwerk dat echter, avant la lettre, scheen te hunkeren naar
de status van het spookhuis waartoe Britten zich zo onweerstaanbaar voelen
aangetrokken.
Mevrouw Rattenbury had ogen. Zelfs mooie. Maar er viel in haar omgeving niets te
zien. Zij was zevenendertig en de levensgezellin van een zesenzestig jaar oude
architect in ruste, die maar één tastbare hobby kende: elke avond, in zijn
eentje, zo veel whisky drinken tot hij ongeveer buiten bewustzijn raakte. Rijk
was hij wel, maar verre van zonnig. Zijn vrouw noemde hem Ratz. Haar meeslepend
uiterlijk, dat staat afgebeeld in het kijkboek Crimes of
Passion, inspireerde hem niet, want zijn ogen zagen alleen de
files.
In het grote huis hadden zij allebei een eigen slaapvertrek