ik nu wel begrijpen kan, want
geld voor een fooitje gaf mijn moeder me niet mee. Ik was altijd blij als ik de
deur achter zo'n vent kon dichtdoen.
Gelooid door deze smartelijke ervaringen, viel het gedrag van een nieuwe badman
mij zo op.
Toen ik hem op een zaterdagmiddag voor het eerst zag, deed hij in het geheel niet
wrevelig tegen me - integendeel. Zodra hij me in de wachtruimte gewaar werd,
verhelderde zijn rond, vlezig gelaat en knikte hij mij innig toe, de ogen even
dichtknijpend. Ik knikte maar eens terug. En zijn geheimzinnige welwillendheid
ging nog verder. Terwijl ik helemaal niet aan de beurt was, nam hij mij mee naar
een vrijgekomen badhok en zweeg daar allerminst.
‘Zo, die kuip zal ik eens piekfijn schoonmaken,’ riep hij. ‘Dan wordt het een
lekker fris bad. Laat mij maar eens begaan. Eventjes geduld.’
Ik stond er sprakeloos bij.
Na lang schrobben en poetsen vroeg hij: ‘Is het zo naar genoegen?’
‘Ja meneer,’ antwoordde ik.
Hij keek mij nu aan op een bijna eerbiedige wijze en sprak: ‘Zeker hard studeren,
elke dag?’
Daar studeren het allerlaatste was wat ik deed, gaf ik geen antwoord.
‘Ik ben er een grote liefhebber van,’ zei hij.
‘Waarvan meneer?’ vroeg ik.
Hij hief de beide handen en maakte, met de rechter, een heen en weer gaande
beweging. ‘Uw vioolspel!’ riep hij.
Daar ik houdingloos voor hem bleef staan, vroeg hij: ‘U is toch de violist Van
Dinteren junior?’
Ik wist wie hij bedoelde. De zoon van pianist Chris van Dinteren, die al op
jeugdige leeftijd, als een soort wonderkind, naast zijn vader in de bioscoop
speelde, ter begeleiding van de toen nog stomme film. Hij is nog steeds een
befaamde chef d'orchestre in Den Haag.