We reden langs een bouwput, waar zo'n enorme grijper bezig was in de aarde te
bijten.
‘Ik heb thuis ook een happert,’ stelde hij behaaglijk vast.
En mij aankijkend: ‘Wil je een dropje?’
‘Ik eet nooit drop,’ zei ik, ‘maar ik weet van mijn kleinzoon dat drop erg lekker
is.’
Hij nam er zelf een. Het was een enorm gróte drop, die hem als conversatiepartner
even buiten gevecht stelde.
De trein stopte en er trad een middelbare man binnen die naast mij plaats nam.
Het jongetje had zijn mond leeg en keek enigszins kritisch naar de man. Toen zei
hij, een beetje meewarig tegen me: ‘Nou moet je tot Den Haag naast die meneer
zitten.’
De man, die juist een ochtendblad ontvouwde, schrok een beetje en sprak: ‘Ja, ik
zit nu eenmaal graag naast je vader.’
Het was wat ze in de Amerikaanse perswereld ‘a complete misser’ noemen, maar het
feit dat de man zich een hele generatie vergiste, was misschien toe te schrijven
aan zijn zeer zware brilleglazen.
‘Waarom zit jij graag naast mijn vader?’ vroeg het jongetje.
‘Nou, dat vind ik leuk,’ zei de man.
‘Ken jij m'n vader dan?’
‘Nee, dat niet.’
Zelfs op internationale conferenties praten de mensen niet zó langs elkaar
heen.
‘Kijk, wéér een happert,’ zei ik.
Want het toeval was zo vriendelijk ons opnieuw langs een bouwwerk te voeren, waar
zo'n toestel stond. Hij keek ernaar, zo lang het mogelijk was. Toen vroeg hij:
‘Ga jij straks in Den Haag met de tram of met de taxi?’
‘Ik ga lopen,’ antwoordde ik.
‘Moet je dan over een klein weggetje, onder een bruggetje door?’ vroeg hij, bijna
hoopvol.
‘Ja,’ zei ik maar, want ik wilde hem dat bruggetje niet afnemen.
‘Wij gaan met de tram,’ zei hij. ‘Als je mij in de tram ziet, wuif je dan naar
mij?’
Ik beloofde het. We stopten in Den Haag, door zijn toedoen, want hij remde zéér
krachtig met zijn rechterbeen. Op het perron ging zijn moeder bloemen kopen.
Toen ik de trap afdaalde hoorde ik hem roepen. Hij zat breed lachend, met de
beer in zijn linkerarm gekneld, gehurkt achter de spijlen van het hek en wuifde
naar me. Ik wuifde terug zolang het mogelijk was en ging opgeruimd door de
controle. De dag was goed begonnen. Ik had er een vrindje bij.