Mag 't een ietsje meer zijn(1983)–S. Carmiggelt– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende De dwergen Wij stapten af bij 't Franse dorpscafé. Het was al laat, de kermis ging net dicht. De kermismannen kwamen, met vermoeid gezicht en brachten die twee dwergen mee. Twee kleine broertjes, maar ze waren oud. Ze hoorden bij het kermispersoneel. De and'ren schreeuwden iets, uit valse keel. Er werd gelachen en de dwergen keken stout. Als jochies die van huis zijn weggelopen en, hoewel bang voor vaders wraak, geen voedsel geven aan het leedvermaak, doch met een lefgezicht een borrel kopen. Ze stapten rond en deden erg ervaren. Ze hadden mooie, kleine pakjes aan. Komen die mannetjes nu van de maan? Ze keken of ze gaarne dwergen waren. Maar later liep er eentje voor ons uit onder de booglamp. Hij was dronken en heeft zijn plasje aan een boom geschonken. Toen veegde vader nacht hem uit. Vorige Volgende