jongens een doezelig soort stilte meester. De stem
bespeelde bij ons gevoelige zones. Muisstil waren we. Ze had écht geen
ordeproblemen. Doch ik hoorde wel dát ze zei, echter niet wát ze zei.
Ik herinner me een klein incident.
Op een keer was ik, tijdens haar les, zó elders dat ik mijn hand tussen mijn
broekriem stak en op een belangrijke plaats te ruste legde. Ik voelde me uiterst
tevreden, wat me op school zelden overkwam. Opeens ontwaakte ik uit mijn
half-droom, aangezien ik mij realiseerde dat ze niet naar de klas als totaal
keek, maar zeer speciaal naar mij. Toen mijn starende ogen haar blik
beantwoordden schudde ze, terwijl ze gewoon doorpraatte, langzaam met haar
hoofd. Er kwam een uitdrukking op haar gelaat, of zij enigszins in mij
teleurgesteld was.
Haastig legde ik de hand in kwestie op de bank.
Nu glimlachte ze tegen me en kneep de ogen even helemaal dicht.
Het was een leuke ervaring. Ik denk er nog altijd met genoegen aan terug.
Bij de stem voegde zich ook nog de geur. Die kwam niet uit een flesje. Het was
haar eigen, authentieke geur. Badkamers waren in die tijd extravaganties van
ziekelijk rijke mensen. Daartoe behoorde ze natuurlijk niet. Zij maakte deel uit
van het voetvolk met de lampetkannen. Een kattewasje. Daarom rook ze gewoon naar
lichaam.
Het was een wrange, hoogst persoonlijke geur, die ik volstrekt onmisbaar vond.
Gelukkig zat ik nogal vooraan. De minder fortuinlijke jongens op de achterste
banken moesten het doen met wat er viel op te snuiven als ze, tijdens een
proefwerkje, surveillerend door de klas liep. De stem zweeg dan, maar de geur
verplaatste zich, en dat maakte veel goed.
De sociaal-democratie, die heel wat heil bevocht, heeft een zekere tragiek.
De idealisten der arbeidersbeweging hebben nooit voorzien welke consequenties het
bereiken van voortreffelijke verlangens met zich meebrengen zou. Iedereen een
auto. Maar nu het zover is, raakt de benzine op. Iedereen met vakantie naar het
buitenland. Maar nu ze allemaal gáán toont de vara ons wrang
hoe het massatoerisme der eindelijk aan de Rivièra gekomen proletariërs ten
gevolge heeft dat ze moeten zwemmen in hun eigen drollen. Iedereen een badkamer.
Een proper doelwit. Dat Saartje Wip haar geur zou hebben ontnomen en ons,
jongens, een meeslepend genot. Het heeft zich, net als het onderstandig
vruchtbeginsel, aan mijn herinnering vastgehecht. Als ik aan haar denk, ruik ik
haar weer. Want in die lang vervlogen tijd was - goddank - de vooruitgang nog
niet begonnen.