‘Ja... ja...’ antwoordde hij dof.
De boot vertrok. Naast me zat een echtpaar, naar schatting in het genot van aow, maar nog niet zo lang. De vrouw was een mollige moeke,
wier kleding een voorkeur voor helle tinten en bloemmotieven verried. De man had
een schraal, rimpelrijk gezicht met dunne lippen, die hij opeengeklemd hield,
als iemand die bij een verhoor niets prijs wil geven. Na een poosje wees hij op
de nog steeds hijgende en sidderende grijsaard en sprak: ‘Als ik ook zo geworden
ben, laat je me toch wel een spuitje geven, hè?’
‘Ja hoor,’ antwoordde de vrouw. ‘Wil je ook een pepermunt?’
Hij schudde zijn hoofd en zei: ‘Je belooft 't.’
‘Ja, ik beloof 't,’ sprak ze, op routinetoon. Blijkbaar was het onderwerp meer
aan de orde geweest. Geruime tijd zweeg hij. Maar toen we op de Amstel voeren,
zei hij opeens: ‘'t Liefst gaf ik me lichaam aan de wetenschap.’
‘Daar komt niks van in,’ antwoordde de vrouw met grote stelligheid. Ook dit was
kennelijk een vaker besproken motief.
‘Waarom niet?’ vroeg de man, ‘dan kunnen ze na m'n dood nog van me leren. Dan heb
ik nut.’
‘Nee, ik laat niet door zo'n student in je hakken,’ sprak ze.
‘Al gaf je m'n horenvliezen maar weg. Daar doe je een blinde een plezier mee,’
zei hij.
Het klonk als een compromis. Maar ze schudde het hoofd.
‘Jij wordt in z'n gehéél gecremeerd,’ zei ze. ‘En kijk eens om je heen, hoe mooi
't hier is. Zolang je je horenvliezen nog hebt, kan dat.’
‘In alle stilte,’ zei hij.
‘Wat?’
‘In alle stilte moet de crematie plaatsvinden,’ verduidelijkte hij.
Ze had weer een pepermunt genomen en riep geërgerd: ‘Man, we maken een tochtje.
Om ons een beetje te vertreden. Waarom begin je dan weer over je dood te
zeuren?’
‘Dat komt door die oude man,’ zei hij. ‘Als ik dat zie, dan denk ik: zo wil ik
niet worden. Dan liever de pijp uit. En als je me niet aan de wetenschap wilt
geven, wordt het cremeren. Maar in alle stilte.’
‘Wat is nou in alle stilte?’ vroeg ze kribbig. ‘Maggen de kinderen niet
komen?’
‘Ja, die wel.’
‘En Jan en Suze?’
‘Als ze graag willen...’
‘Graag willen...’ zei ze, schouderophalend. ‘Wie wil er nou graag naar een
crematie? Je bewijst de laatste eer. En als ik Jan en Suze vraag, dan