Door het raampje van de cel zag hij de kelner twee schuimende glazen pils
neerzetten en hij beet zich op de lippen.
‘Waar ben je?’
Hij noemde de naam van de kroeg. ‘Nou, dan kom ik wel even,’ zei de stem. ‘Eh -
wacht eens. Mijn vrouw hier, herinnert me ergens aan. 't Is misschien toch beter
dat je maar hier komt. Heb je geld voor een taxi?’
‘Ja.’
‘Dan zal ik je het adres geven. 't Is een lijstenmakerij. Daarbóven, dan...’
Even later zat de man in een taxi.
‘Da's een leuk kroegie,’ vond de chauffeur, ‘maar wél een sneuvelzaak.
Gisteravond ben ik er nog lelijk doorgezakt. Oei - witte muizen. Ik heb een tong
van schuimrubber. Was 't lekker - 't bier?’
‘Ik weet niet,’ antwoordde de man. ‘Ik sta droog. Al zes weken.’ De chauffeur
floot door z'n voortanden.
‘Linke soep,’ zei hij.
Toen de man bij het bovenhuis van de lijstenmakerij aanbelde, deed een lange,
heerachtige figuur open, met een volmaakt pak aan.
‘Splinternieuw,’ dacht de man, ‘hij bezat zich aan pakken. Ze ontdekken allemaal
iets, als ze een poos droog staan. Kleren, pocketbooks, grammofoonplaten,
vrouwen. Of ze gaan opeens hun kinderen streng opvoeden.’
En hij zei: ‘Ik ben blij dat u me even kunt ontvangen.’
‘Je - géén u. Dat is er in onze club niet bij,’ sprak de ander met een lach,
waaraan zijn ogen niet meededen. ‘Je. En Henk, Henk i. Ik sta
al ruim een jaar droog.’
De man floot door zijn voortanden, net als de chauffeur had gedaan. Maar hij zag
af van ‘linke soep’. In de huiskamer was een vrouw, die zich bekwaam tot een
soort vriendelijkheid dwong, druk bezig een koffer te pakken, geholpen door een
klein, blond meisje. Er hing zo'n onbewijsbare spanning, die de man ertoe bracht
zijn tenen ritmisch op een neer te bewegen in zijn schoenen.
‘Ja, we gaan er straks in de wagen vandoor. Naar buiten, met de Pinksteren.
Lekker in de frisse lucht,’ zei Henk i, met moedeloze
geestdrift.
‘Maar stoor ik dan niet?’
‘Welneen, allerminst. We hebben alle tijd. Ga toch zitten, zeg. Wil je een flesje
prik?’
‘Ja, geef maar een flesje prik.’
Ze gingen aan een tafeltje in de hoek zitten naast een koperen haardstel, dat een
zeekasteel voorstelde. Henk begon over vroeger, toen hij nog iedere dag scheef
ging. De huiselijke twisten. De verloren betrekkingen. De