Geringe avonturen
Op mijn bureau ligt een notitie in het handschrift van mijn vrouw: ‘De heer
Verdeman vraagt of je hem opbelt.’
Nu ken ik de heer Verdeman niet, maar er bestaat geen bezwaar hem even op te
schellen. Het nummer staat erbij, ik draai het en hoor een hoog stemmetje: ‘Met
Anneke Verdeman.’
Die schat ik op vier. Ik doe wat room in mijn stem en zeg: ‘Zo Anneke, is je
pappie thuis?’
‘Nee meneer.’
‘En je mammie?’
‘Nee meneer.’
‘Wie is er dan wel?’
‘Mijn broer, meneer.’
‘Nou, geef je broer dan maar.’
‘Ja meneer.’
Gekraak, gebons, gemurmel.
Eindelijk komt Anneke weer: ‘Meneer...’
‘Waar is je broer nou?’ vraag ik.
Dan antwoordt ze bedroefd: ‘Ik kan 'm niet uit de box krijgen.’