Kroketten
In het gebouw waar ik binnentrad om een lezing te houden, kwam een koloneske
figuur op mij af en vroeg zonder inleiding: ‘Hoe laat is het pauze?’
Vroeger verwonderde zo'n ontvangst me nog wel, maar in de loop der jaren heb ik
geleerd dat in ieder bouwwerk waar sprekers iets ten beste geven of
toneelstukken worden opgevoerd, altijd één man aanwezig is die zich uitsluitend
en alleen interesseert voor de pauze, omdat hij de buffetten heeft gepacht. Zijn
levensroeping moet zich dus voltrekken in één kwartiertje per avond, een
compacte prestatie, waarvoor hij zich de hele dag in geestelijke starthouding
staat op te winden.
‘'t Zal mij benieuwen,’ sprak de man, toen ik hem de verlangde inlichtingen had
verschaft, en hij keek sceptisch naar de binnendrentelende bezoekers. Omdat hij
blijkbaar aan mijn gezicht zag hoe weinig ik ervan begreep, vervolgde hij: ‘'t
Is een gok hoor, dat vak van mij. Ik doe het nu meer dan twintig jaar, maar ik
kan er nog steeds geen hoogte van krijgen. Van de consumpties, bedoel ik. Neem
de toneelavonden. Dan heb ik vierhonderd mensen in huis, dus mag ik rekenen op
tweehonderd koppen koffie. Dat is meestal safe, als er op toneel maar niet
gegeten of gedronken wordt, want dan zet ik het dubbele om. Hoe gaat het
nietwaar, de mensen zien iets nuttigen, ze krijgen trek en ze gaan in de pauze
om sprits vragen en om gevulde koeken, dus dat wordt al na vijf minuten
nee-verkopen. Erop rekenen kan niet. Als je vooruit wist wat zo'n stuk behelst,
zou ik zeggen: ja, maar hoe kom je erachter of er op toneel gegeten en gedronken
wordt? En neem je voor alle zekerheid honderd spritsen in huis, dan krijg je
misschien een drama en dan kun je ze de volgende dag aan de poes opvoeren, want
na iets droevigs eten ze niet, dan verkoop je in zo'n hele pauze acht of tien
spritsen. En neem de kroketten. Ik heb hier verenigingsavonden, meneer, daar zet
ik toesjoer honderd kroketten voor de pauze klaar en die gaan schoon op. Dat is
al jaren zo. Maar wat gebeurt me vorige week? Ik heb de mensen weer in huis, dus
laat mijn slager honderd kroketten brengen. Er is een lezing. Van een dokter.
Mooi, maar wat doet die man? Die man gaat