handen gaan wassen, maar dat trok me niet aan. Aangezien ik geen mes of zaag
had om het wat te bekorten, opende ik mijn mond en zette mijn tanden erin. Op
dat ogenblik ging de deur open en keek een lange, zwarte kelner door de
kier.
‘Wat doet u?’ vroeg hij.
‘Ik neem een hapje van de zeep,’ zei ik.
Hij sloot de deur weer.
Vol walging reinigde ik mijn mond en legde het afgebeten stuk zeep in het doosje.
Nu nam ik de tandenborstel en plaatste deze in de glazen huls die het etui
bevatte. De steel bleek net vier centimeter te lang. ‘Hahahaha...’ klonk het uit
de kleerkast. Ik opende de deur even, maar er hingen alleen twee naakte
knaapjes, kouwelijk naast elkaar.
Eerst probeerde ik nu een stukje van de tandenborstel af te breken, maar mijn
vingers bleken niet krachtig genoeg. Met de voet zou het misschien beter gaan,
maar het mollige tapijt was geen bruikbare onderlegger. Daarom klom ik op tafel,
legde een stukje van de steel onder mijn schoen en wrikte. De deur ging open en
de zwarte kelner stond weer op de drempel.
‘Wat doet u?’ vroeg hij.
‘Ik breek even een stukje van mijn tandenborstel af,’ zei ik.
Hij sloot de deur weer.
Die man denkt vast dat ik geschift ben, overwoog ik, ik zal het hem straks tóch
even uitleggen.
Beneden, bij het buffet, vroeg ik aan de baas: ‘Zeg, die grote zwarte
kelner...’
‘We hébben geen zwarte kelner,’ zei hij.
‘En hij was boven in het hotel!’ riep ik.
‘Daar bedienen alleen meisjes,’ sprak hij bevreemd.
Verbijsterd keek ik hem aan.
‘Hahahaha,’ klonk het uit de bierpomp. En even was die sulferlucht er weer.