Stel u voor - een zeventigjarige, uiterst bedeesde brievenbesteller leeft in een
dorp van zijn pensioentje waarvan hij, uit de goedheid zijns harten, telkens nog
geld weggeeft. De mensen mogen hem dan ook graag, maar maken zich bezorgd over
zijn zwaarmoedigheid die, na de dood van zijn vrouw, steeds sterker bezit van
hem neemt. Hij kan niet alleen zijn - dat is zijn probleem. Zijn enige dochter,
die in een klooster zit, heeft hem voorgesteld zijn intrek te nemen in een
oude-mannenhuis, dicht bij haar retraite, maar hij weigert. ‘Ze behoort aan een
andere wereld,’ luidt zijn motivering.
En hij piekert verder, tot hij eindelijk de moed vindt zijn verlegenheid te
overwinnen en een brief te schrijven aan een huwelijksbureau in de stad.
Onderhandelingen worden geopend en leiden tot resultaat: op een dag komt, uit
Parijs, een nieuwe levensgezellin aangereisd, een vrouw van middelbare leeftijd
al, maar nog geen zeventig, zoals hij. De brievenbesteller haalt haar van de
trein. Het dorp kijkt en twijfelt. Maar zij trekt bij hem in en verandert hem in
een gelukkig man. Zes weken duurt zijn nieuwe droom. Dan zegt de vrouw, dat ze
er toch maar van afziet. Ze heeft het geprobeerd maar het is tegengevallen. Zijn
smeekbeden helpen niet. Op een dag ziet het dorp, meelevend, hoe hij haar naar
het station brengt met haar armzalig koffertje en hoe hij, even later,
terugsloft naar huis - wéér alleen.