tot de aankoop van de motorfiets, die - zo voegde hij erin mijn eigen
belang aan toe- in verband met de jongste eigenaardigheden der staalmarkt wel
spoedig in prijs stijgen zou.
De tragedie is nu, dat vorige week een van mijn kennissen zijn motorfiets voor
tien gulden aan mij heeft overgedaan. Hij was er namelijk mee gevallen en had de
beide benen gebroken. Blijkbaar wilde hij mij daartoe eveneens in staat stellen,
want toen ik hem in het ziekenhuis bezocht, heeft hij het ding onmiddellijk aan
mij verkwanseld.
Het valt mij moeilijk de blik te beschrijven, waarmede de rijwielhersteller mij
aankeek, toen ik voor het eerst met mijn aanwinst voor de deur verscheen. Het
deed mij denken aan een bruidegom, die, de dag voor zijn huwelijk, zijn bruid in
de armen van een ander ziet. Langzaam wendde hij het vuile hoofd af en begon
zenuwachtig enige rijwielen uit elkander te nemen. Ik reed vol zelfverwijt de
straat uit.
De lezer, die aan dit vlotte wegrijden gevolgtrekkingen verbindt ten aanzien van
de kwaliteit der motorfiets, heeft het mis, want alleen de eerste ochtend
verliep de start zo goed.
De volgende dag reeds begon mijn koopje kuren te vertonen, die het sindsdien
behouden heeft. Ik moest ongeveer zeven minuten lang aantrappen, voor en aleer
de motor bereid was met het rijden ernst te maken. De rijwielhersteller had zich
zwijgend voor zijn deur opgesteld. Mijn getob deed hem verscheidene malen in een
smalend gelach uitbarsten.
Dit is zijn wraak. Wachtte hij mij vroeger op, teneinde mij op zijn etalage
opmerkzaam te maken, thans staat hij iedere morgen gereed om zich met mijn
onwaardige vertoning te amuseren. Uren later klinkt zijn hoongelach mij nog in
de oren.
Verhuizen zou wel het beste zijn, dunkt mij. Maar waarhéén?