wel
schik in. Zijn blik is zeer intens. Hij wacht ongetwijfeld op het vogeltje dat
de fotograaf heeft beloofd. Maar het kwam niet. Miljoenen thans nog levende
mensen hebben deze teleurstelling in hun meest ontvankelijke jaren moeten
verwerken. Onbewust associëren zij de fotografie nog steeds met pluimvee. Nooit
hebben psychologen zich serieus over dit probleem gebogen. Hun akker is een
nauwelijks ontgonnen vergezicht.
De foto van de twee jongetjes is, blijkens de aan de keerzijde gedrukte tekst,
gemaakt door de heer B.v.d. Heuvel, Korte Houtstraat 31a, Den Haag. ‘Speciaal
atelier voor Vergrootingen in onveranderlijke fotografie. De Plaat blijft voor
Nabestelling bewaard’. Deze belofte houdt geen rekening met de beperkte duur van
het menselijk bestaan. Misschien hebben de vier achterop afgebeelde medailles
die de heer B.v.d. Heuvel met zijn stiel wist te winnen, bijgedragen tot zijn
euforie. Eerbetoon maakt ons groter dan levensgroot, zei Somerset Maugham
al.
De plaat van de twee jongetjes is vast niet tot op heden bewaard. Misschien zijn
de mannen die uit de jongetjes opschoten evenmin bewaard. Ik weet niet wie ze
zijn. Maar ik kijk met een zekere betrokkenheid naar hun gezichten, omdat de
foto zich bevindt in een grote, gele envelop waarop mijn moeder, lang geleden,
met vaste hand schreef: ‘Familie.’
Het gezelschap dat zich in de envelop verdringt bestaat voor het grootste deel
uit personen die ik niet thuis kan brengen. Dat zou me geen belangstelling
inboezemen, als ze niet op de een of andere wijze met me samenhingen. Daarom
bekijk ik de foto's in de envelop een voor een.
Wie is de oude dame die, aan het begin van deze eeuw, werd vereeuwigd door
portretschilder-fotograaf W.F.G. Schäffer te Boxtel? Zij staat onder een palm en
leunt met de rechterhand op een krulrijke stoel die een vakbekwame meubelmaker
heel wat manuren moet hebben gekost. Aan de ceintuur rond haar ingesnoerde
taille hangt een vierkant tasje, dat ze met de andere hand vasthoudt. Ze heeft
dun, achterover gekamd haar en een smal, geslachtsloos gelaat, dat ook door een
man gedragen zou kunnen worden. De rol van vampier lijkt me voor haar geschapen.
Ik zie haar, in gefilterd maanlicht, verschrikkelijk schrijden door de gangen
van een wurgend kasteel, terwijl buiten de uilen roepen. Wie is ze? Familie. Ze
heeft, de hemel weet langs welke omwegen, een drupje bijgedragen aan mijn bloed.
En aan mijn aard, die mij elke dag doet handelen zoals ik handel. Tegen de
eventuele bijdrage van de vrouw op een andere foto heb ik minder bezwaar. Zij is
door de fotograaf tegen het decor van een paleis gezet, misschien wel omdat ze
zo'n sierlijke jurk draagt. Haar armen houdt ze op haar rug. Dat zou ik haar
hebben ontraden. Ze heeft een mooi