Het werd tien uur, het begin van de Sperrstunde. De vrienden konden dus niet meer
de straat op en zouden de hele nacht blijven. Maar wat gaf dat? We waren jong,
we hadden nog één fles, plus een bodempje.
En we hadden Trenet. Zijn ‘Douce France’ inspireerde een van de vrienden tot een
heerlijk stukje geïmproviseerd theater, dat ik nog helemaal weet.
Hij besloot dat we in Parijs waren, op het terras van de Dôme, in gelukkiger
tijden. Hij haalde schoteltjes uit de keuken, die hij in stapeltjes onder onze
glazen zette, want in het vooroorlogse Frankrijk deed de kelner dat om in één
oogopslag te kunnen zien hoeveel consumpties je had gebruikt. Met de ogenstift
van mijn vrouw schreef ik, op de rand van de schoteltjes, de prijs van het glas
wijn in franken, want dat hoorde er ook bij. En zij vervolmaakte de illusie door
uit haar voorraadje een zakje ongepelde pinda's op te diepen, de ‘cacahuètes’
immers die op de terrassen werden uitgevent. Toen deze voorbereidingen gereed
waren ging de conversatie over van het Nederlands in het Frans. Omdat mijn
kennis van die schone, doch moeilijke taal te kort schoot, koos ik spontaan een
andere rol. Ik werd de jonge, Duitse emigrant die, in de dertiger jaren, een
hele dag op één glaasje bij de Dôme kon zitten, om te vertellen over zijn door
Hitler vernietigd leven. Ik zou een grote toneelregisseur worden. Ik was immers
op de Reinhardt-Schule geweest. Daar werd ik, terwijl Trenet zong,
breedsprakerig over in een mengsel van Duits en Frans dat we op dat terras zo
vaak hadden gehoord. We namen nog een voorzichtig glaasje en zetten een nieuw
schoteltje op de stapel. En langzaam gebeurde een wonder. Ik kreeg sjans bij
mijn eigen, nog jonge vrouw. Ze keek duidelijk verliefd en eigenlijk mij ontrouw
naar die emigrant van het verloren paradijs van Parijs, dat Trenet voor ons had
opgeroepen, met ‘Douce France’ en ‘Mes jeunes années’.
De jeunes années van Trenet zijn voorbij. Maar zijn liedjes niet. Ze maken,
telkens als ik ze hoor, mijn herinnering wakker aan die avond toen we, met hulp
van onze vrienden, een Hollands kamertje op de eerste etage veranderden in een
terras op Montparnasse en onszelf in een Frans meisje en een Duitse jongen, die
daar verliefd werden op elkaar.