schopte, kwam hij je berispen. Deze dwangmatige netheid was in
strijd met zijn zwierige levenstrant. Hij zette veel bloemetjes buiten in
etablissementen waarvan mijn moeder de namen noemde met een door walging
vertrokken mond, of ze bedorven voedsel at. Maar zijn onstuimig gedrag speelde
zich, zoals ik later hoorde, af tegen een rondhorizon vol onheilswolken, want
hij leed aan een ongeneeslijke ziekte, die hem spoedig zou doen sterven. Hij
zei: ‘De korte tijd die me op aarde is gegeven, zal ik dan ook genieten.’
Daarom deed hij alles wat God naar het menselijk vermoeden van die tijd, verboden
had. Genieten behoorde daar stellig toe. En bij hem telden de zonden dubbel,
want hij was voortgekomen uit een streng katholiek gezin. Al tientallen jaren
verzaakte hij echter zijn plichten, wat ik mij wel kan voorstellen, want je gaat
niet biechten als je vooruit weet dat het antwoord wederom zal zijn: ‘Dat had je
niet moeten doen.’ 't Wordt monotoon, voor beide partijen.
Toen hij, al ver heen, op zijn doodsbed lag bleek hoe feilloos de Katholieke Kerk
administreerde.
Ofschoon hij meer dan twintig jaar geen godshuis had betreden en geen wierook had
opgesnoven, belde op een middag een kapelaan aan en vroeg aan mijn tante of hij
de zieke mocht bezoeken.
Zij wees hem niet de deur, maar de trap, want als de meeste ongelovigen had ze
een onbestemde eerbied voor een man die gekleed was in een religieuze
travestie.
De kapelaan ging naar boven met competente tred en keerde een kwartiertje later
terug. Hij was blijde en zei: ‘Mevrouwtje, ik heb een erg goed gesprek gehad met
uw man. Hij wil de sacramenten ontvangen en katholiek worden begraven. Bovendien
heeft hij besloten dat de kindertjes zullen worden gedoopt.’
Daarop verliet hij in een geur van heiligheid het huis.
Mijn tante, verbaasd over deze onverwachte ommekeer, spoedde zich naar boven en
vroeg of ze dit allemaal wel goed verstaan had.
De zieke kon bijna niet meer praten. Maar hij raapte al zijn krachten bijeen en
wist uit te brengen: ‘Nee... nee... dat liegt-ie.’
Het was dus niet meer geweest dan een treffend voorbeeld van de agressieve
verkoopmethode, waartegen Koning Klant, zij het in aardser verband, tegenwoordig
zo krachtig waarschuwt. Mijn tante hield er, ook na de dood van haar man, een
felle haat tegen alle vertakkingen van Rome uit over.
Ze deed trouwens alles fel, want ze was een indrukwekkende persoonlijkheid.