jongen die verblijd wordt met een zusje dat de show steelt, vraagt
na een paar weken, als de baby een ongewoon geluid maakt in de wieg, vriendelijk
en hoopvol: ‘Gaat ze nou dood?’
Ook dát hoort erbij.
Yung blééf en bleek het vermogen te hebben onze taal razend snel op te pikken. En
onze levensstijl ook. Toen ze vorige maand, tijdens een logeerpartij, des
ochtends haar bed bleek te hebben bevuild, keek ze ernstig naar hetgeen ze had
aangericht en vroeg toen: ‘Hebbie geen wasmasjien?’
Want zo'n consumptiemaatschappij went snel. Ze vraagt ook telkens aan me: ‘Heb
jij niette auto?’
Dit op de toon waarop je tegen iemand zou zeggen: ‘Heb jij geen benen?’
‘Nee, ik heb geen auto,’ antwoord ik telkens weer.
Ze moet het wel geloven, maar ze vindt me op dit punt een beetje een
zonderling.
Die maandagochtend speelden we samen eerst langdurig met de telefoon, want voor
dat vermaak heeft ze de leeftijd. We draaiden niet zó maar aan de nummerschijf,
hoor, want dan krijg je meestal iemand die er op handen en voeten voor uit een
deerniswekkend ziekbed is gekropen.
Nee, we maakten gebruik van de mogelijkheden die de bestierende overheid op dit
gebied schenkt. Eerst de tijdmelding, vele malen. En vervolgens het weerbericht,
waarnaar ze verzonken luisterde, of het een der fijnste sprookjes van Andersen
was. Toen ze eindelijk de hoorn neerlegde, zei ze feestelijk: ‘Olkt.’
Ik begreep het niet, maar door zelf even 003 te draaien, vernam ik dat de
geautomatiseerde juffrouw zowat acht keer ‘bewolkt’ zei. En dat woord kan Yung,
nu ze in Nederland woont, niet vroeg genoeg leren.
Nee, het was een liefelijk begin van de maandag.
Maar na het telefoonspel trokken we de jassen aan en gingen met z'n drieën
boodschappen doen. Eerst naar het postkantoor in de Kerkstraat. Daar moet je
binnen via een benard draaideurtje. Ik hield het een beetje tegen om mijn vrouw
met Yung in het krappe hokje te laten binnentreden en ging zelf in het volgende.
Als tegenligger hadden we echter een jongeman met een uiterst gewichtige
oogopslag. Hij vond ons langzaam tempo irritant en gaf de deur zo'n harde douw
dat mijn vrouw naar buiten gestoten werd en met het kind op de grond viel. Yung
stond meteen weer overeind en stelde vast: ‘Oma valle...’
Ik hielp haar op. In de verte spoedde de jongeman zich, zonder om te kijken, naar
een ongetwijfeld stompzinnig doel. Ik haatte hem zo diep dat ik hem graag zou
hebben vermoord. Dat verbaasde en geneerde me een