Want hij was waarlijk geen Jean Gabin om te zien. Ook van Robert Mitchum kan ik
mij wel voorstellen dat hij nog steeds meisjes van twintig achteloos om de
vinger windt. Maar deze man had het dorre uiterlijk van iemand die zich pas op
het kadaster helemaal in zijn element voelt.
‘Expresso alstublieft,’ zei ik, want ik was aan de beurt.
Terwijl ze het apparaat bediende bleef ik kijken naar die twee.
Mijn verbazing over het opmerkelijk succes van deze man was natuurlijk gebaseerd
op een door bioscoopbezoek vergiftigde observatie. De mannen die op het doek,
per procuratie, voor ons de grote minnaars spelen hebben het uiterlijk dat daar,
in ‘het beschaafde spraakgebruik’, bij hoort. Maar hebt u wel eens een foto
gezien van de Amerikaanse toneelschrijver George S. Kaufman, een der auteurs van
Je kunt het toch niet meenemen? Ik wel. Een zeer
alledaags, kippig brillend iemand, zou ik zeggen. Maar hij raakte, jaren
geleden, in een enorm schandaal verwikkeld, omdat de filmster Mary Astor, met
wie hij een buitenechtelijke verhouding had, zo onvoorzichtig was een dagboek
bij te houden waarin zij jubelend en tot in de kleinste details, zijn enorme
bedprestaties beschreef. Er stond: ‘He fucked the living daylights out of
me.’
Na die bril te hebben afgezet. Ik kon het niet aan hem zien. Zij wel.
‘Meneer, uw koffie,’ zei de juffrouw.
Ik nam het kopje van haar aan en liep, door het café, in de richting van de nog
vrije plaats bij het raam.
‘Soms doet het uiterlijk er niets toe,’ dacht ik. ‘Dan is de stem al voldoende.
Een timbre. Je hebt ook van die vrouwen. Ze worden pas meeslepend als ze
beginnen te praten. En er bestaan ook mooie meisjes die vooral hun mond niet
moeten opendoen, omdat ze door een spotgeest zijn opgezadeld met het verkeerde
geluidje.’
Ik ging zitten.
‘Dood...’ zei de man.
Hij had een piepstem. Dat was het dus óók niet. Maar ze lag volkomen horig aan
zijn voeten - dit bij wijze van spreken.
‘Medisch dood is een recent medisch begrip,’ zei de man. Ze knikte, haar ogen vol
liefde.
‘Maar burgerlijk dood is de juridische benaming voor iemand die voor de natuur
leeft, maar voor de wet dood wordt beschouwd,’ vervolgde de man, parmantig
piepend. ‘De herkomst is de Code Pénal. Daarin werd de
burgerlijke dood van rechtswege verbonden aan veroordeling tot levenslange
dwangarbeid of deportatie. Maar wat hebben wij daar ooit mee te maken gehad, zul
je vragen, hè Elly?’
‘Ja, professor,’ zei ze op de toon van Garbo tegen Wronsky.