Over pech gesproken...
In de bierkroeg ging het gesprek aan de tapkast over het intrigerend feit dat
sommige mensen altijd geluk hebben, terwijl anderen juist voor tegenslag geboren
schijnen te zijn. Het was een vruchtbaar motief, waaraan ieder wel een paar
treffende voorbeelden wist bij te dragen.
Toen het onderwerp verbruikt scheen, zei een bleke man met krullend haar, die tot
nu toe had gezwegen: ‘Over pech gesproken. Ik heb toch laatst met de paasdagen
een pech gehad...’
Hij floot door zijn voortanden.
‘O ja?’ vroeg ik, open voor het verhaal.
‘Ik sta met handel op straat,’ sprak hij. ‘Nou weet je, wij die met handel op
straat staan, wij worden getrapt. Door het publiek. En door de politie. Je hebt
binken die speciaal op ons lopen. Die geven je om de haverklap een bon. Omdat je
dáár staat, of daar juist niet staat. Affijn, we worden nou eenmaal
getrapt.’
Hij zweeg om een enorme slok bier te nemen, die zijn dorst leste en de mijne
verschroeiend opwekte.
‘Die boetes betaal ik natuurlijk niet,’ zei de man. ‘Dat hou je niet over, aan
eerlijke handel. Dus een paar keer per jaar ga ik de hechtenis uitzitten. Je
kunt die dagen opsparen, tot je er een stuk of tien hebt, en die neem je dan in
één ruk op.’
Hij had dit alles gezegd op een toon of het ook voor mij een overbekende materie
was, maar nu veranderde zijn dictie, omdat hij er een persoonlijk element in
ging brengen.
‘Nou heb ik al jaren de gewoonte m'n hechtenis op te nemen met de feestdagen. Met
Pasen. Of met Pinksteren. Of met de Kerst. Want in de eerste plaats krijg je dan
bijzonder eten, in de lik. Paaseten. Of kersteten. En dan is er altijd een zeker
divertissement. Er wordt een mooie film vertoond. Of er treedt de een of andere
artiest op. Dus met de feestdagen zit je op fluweel. En alles wordt je
nagedragen. “Bewaker, geef me eens een glaasje water.” Of: “Bewaker, mag ik een
vuurtje.” En dan komt hij an. Die jongens moeten de hele dag voor je klaar
staan. 't Zijn een soort staatskelners. Ik heb wel eens met ze te doen, weet je
dat? Want wij gaan er na een poosje uit, maar zij hebben allemaal
levenslang.’