sterk
ontwikkelde adamsappel passeren en aankomen in zijn maag, want zijn gezicht
verhelderde eensklaps. Neuriënd opende hij de spijskaart, kreeg een schok van de
prijzen, maar schudde deze ontroering van zich af op de manier van iemand die
denkt: ‘Och, je bent maar ééns jong.’ Later zou dat ‘Je bent maar ééns in
Parijs’ worden of ‘Je bent maar ééns dertig’ of ‘Je bent maar ééns tien jaar
getrouwd’. Hij was duidelijk een ‘ach, je bent maar ééns’-man in aanbouw, een
aangenaam soort mensen, maar ze laten nooit fortuinen na.
‘Bestel jij maar,’ zei het meisje, dat was teruggekeerd met een vers gepoederde
neus. ‘Iets gewoons. Ik hou niet van liflaffies.’
Na enig negotiëren met de ober, die het geval behandelde in de sfeer van de
verlichte despotie en met een tolerante glimlach berustte in het door het meisje
bepaalde feit, dat er geen flés wijn maar een glas wijn aan te pas zou komen,
kwam al spoedig het voorgerecht. Het was een gebakken boterham met een schepje
champignons erop.
‘Proost,’ zei de jongen, het glas heffend.
Ze deed het ook en lachte tegen hem met mooie, gave tanden. Onaangeroerd zette ze
de wijn weer op tafel, maar de jongen nam een ferme slok en sprak kneuterig: ‘En
nu - smakelijk eten.’
Hij besloop zijn hapje met een duidelijke bereidheid tot zingenot.
Zij echter at klinisch, met sterke kaken het voedsel vermalend. Terwijl ze de
laatste hap naar binnen schoof, sloeg ze even de spijskaart open.
‘Heerlijk hè?’ zei de jongen met een zucht.
Hij speelde het spelletje helemaal van binnenuit mee, zoals een kind dat kan.
‘Kost dat zes gulden?’ vroeg het meisje, ‘nou, dan worden we hier ook mooi
geschept.’
‘Och...’ begon hij.
Zonder twijfel wilde hij weer iets in de sfeer van ‘je bent maar eens...’ zeggen.
Maar zij sprak exact: ‘Een ons champignons, wat kost dat nou helemaal? En we
hebben niet meer dan een ons samen, hoor. Nou, dan die twee boterhammetjes en
een beetje boter, laat ik daar nu eens twee kwartjes voor rekenen. Dan ben ik
aan de ruime kant. En daar vragen ze je hier rustig zes gulden voor. Nou
zeg...’
‘'t Gas moet je ook rekenen,’ zei de jongen mat.
Je zag het feest een beetje uit hem wegzakken, maar toen hij zijn reeds wat
doezelige blik langs haar volle borsten had laten glijden leefde hij weer op,
herkreeg zijn glimlach en zei teder: ‘Proost, Annie.’
Ze dronk weer niet mee. Ik dacht: ze zal een fikse vrouw voor hem