Alibi
Met een schok werd de man wakker en keek op de klok. Het was vijf minuten over
elf. Hij ging, met het kussen in zijn rug, rechtop zitten en begon te hoesten.
De schorre op het blaffen van een hond lijkende geluiden namen gestadig in
hevigheid toe, totdat ze een soort apotheose hadden bereikt. Toen kwam er nog
een droog kuchje tot besluit.
‘Te veel tabak en te veel drank,’ dacht de man. Hij veegde de tranen uit zijn
ogen en stak zijn eerste sigaret op. Achteruit leunend keek hij door het raam
naar buiten. Rotweer. Een dag om lekker in bed te blijven, tot het avond was.
Hij pakte het telefoontoestel en zette het naast zich. Na even in zijn agenda te
hebben gebladerd, draaide hij een nummer in Breda.
‘Stoeps Verenigde Bedrijven,’ klonk het.
‘Directiesecretariaat?’ vroeg de man.
Nu kwam er een efficiënt meisje aan het toestel, met een zachte g.
‘Hier is de ptt,’ sprak de man en gaf zijn stem een Brabants
zangtoontje. ‘Is meneer Stoep aanwezig?’
‘Neen, meneer Stoep is vandaag en morgen in Keulen.’
De man verbrak de verbinding. Metéén raak! Keulen was heel goed. Hij stak met de
peuk een nieuwe sigaret op en sprak hardop: ‘Nou de baas.’
Hij draaide een nummer in de stad.
‘Directiesecretariaat?’ vroeg hij.
En toen een vrouwenstem ‘hallo’ zei, riep hij joviaal en stralend: ‘Dag lieve
Elly! Ben je vandaag weer net zo mooi als gisteren?’
‘Meneer Wijl?’ zei de stem gereserveerd, ‘de baas heeft al drie keer naar u
gevraagd vanmorgen.’
‘Dat is het bezwaar van onmisbaarheid,’ riep de man zonnig, ‘reik hem mij maar
even aan.’
Nu kwam de norse oude-mannenstem van de baas.
‘Wijl? Waar zit je nou weer?’
‘Ik zit niet. Ik sta. Om precies te zijn op het Centraal Station,’ antwoordde de
man koel (altijd in de aanval gaan). ‘Ik heb een paar kleine dingetjes in de
stad afgedaan en wou nu naar Stoep in Breda gaan.’
‘Waarom?’
De stem klonk vijandig.
‘Omdat ik geloof dat hij weer rijp is voor een vette order,’ zei de man, het
kussen in de rug wat verschikkend, ‘ik heb zo'n gevoel dat ik er juist vandaag
en zonder enige voorbereiding, bóvenop moet springen, dan rolt de jackpot er
uit.’