de kerk is en de
vesting toch verloren, met de wat narrige verveling waarmee rijke toeristen en
handelsreizigers met een te wijde representatietoelage grote luxe ondergaan.
‘Men moet toch ergens slapen, nietwaar?’
Zo behoor je eruit te zien.
Naarmate wij stegen, geraakte het hotel zienderogen in verval. Grote hotels
hebben dat vaak. Ze beginnen gelijkvloers of het niet op kan, smijten met zwart
marmer en handgeknoopte tapijten en vertonen aan alle muren schilderijen waarvan
zowel de exorbitante afmeting als de wezenloze, doch niemand kwetsende
voorstelling doet vermoeden dat zij zijn bijeengepenseeld door een meester die
uitsluitend schept voor hotels.
Maar naarmate de etages klimmen krijgt de geest de overhand die het enge
spreekwoord ‘men kan toch wel dansen al is het niet met de bruid’ tot
levensmotto heeft gemaakt.
De gangen worden smaller, de schilderijen ver-ielen tot doodgeboren gravures,
venduhuismeubelen vormen zitjes waar niemand zitten wil en, komaan, die loper
kan nog bést een jaartje mee.
Onze kamer op de zesde was klein en bedompt. Zij zag uit op een peilloze
luchtkoker, zeer geschikt voor zelfmoordenaars. Het houten bed was op een
veiling voor een knaak gelaten en de dekens waren bruin en muf, als in het Huis
van Bewaring. 't Leek op zo'n bojen-vertrek in een kasteel, waar de oude moeder
van de gouvernante best een nacht logeren mag, als de graaf en de gravin toch in
Nice zijn.
‘Nou zeg...’ begon mijn vrouw.
‘Er is een badkamer bij,’ antwoordde ik, sterk in het defensief.
Zij opende een piepende kastdeur. Aan de binnenkant was een papier geprikt.
‘We worden hier zwaar in de nek gekeken,’ meldde ze.
‘O ja?’
‘Weet je hoeveel we vannacht gaan liggen verslapen?’ vroeg ze gebelgd en dus zeer
ter plaatse.
‘Geen idee,’ zei ik.
‘Honderdzeventig gulden,’ scandeerde ze, zeker van haar triomf.
Ik wilde iets terugzeggen, maar ik wist niks.
‘Als we...’ begon ze.
‘Ga nu niet opsommen wat we met die honderdzeventig piek hadden kunnen doen,’
smeekte ik.
Zo royaal was ze. Maar toen we eenmaal in het bed lagen, dat was geschapen voor
een kort volk, begon ze rebelse plannen te smeden om het geld er op de een of
andere manier uit te halen.