Koos, een maand geleden weggegaan om een
brief te posten - en nog niet terug.
‘Misschien was de brievenbus vol!’ prevelde ze met hoopvlamming. Maar dan opeens
kreeg ze zo'n grauw Willy Corsarigevoel en dacht: ‘Nee, Koos heeft de benen
genomen. En ik heb het nakijken.’ Een voetbalterm, maar wat
doet 'n vrouw niet, in haar smart...
‘Moe, ik wil kerstkrans’, riep het jongetje navrant uit bed.
Bij Ina bevroren de waterlanders op haar fijne kopje.
‘Stil, knul!’ zei ze, de hand zacht (maar koud alweer) op het blond donzekoppeke
leggend.
Maar reeds kraakte de deur en daar stond Koos. Beschonken, maar hij was er
tenminste.
‘Dag Lies!’ riep hij levendig.
‘Ina’, verbeterde zij fijntjes. En zij wierp zich geoefend aan zijn glimmend h.v.v.-insigne. Juist op dat ogenblik begonnen, bronzerig, de
kerstklokken te luiden.
‘Waarom?’ vroeg Koos wezenloos.
‘Dat is altijd aan het slot van kerstverhalen’, zei Ina, wenend, omdat haar geluk
was weergekeerd.