Volg je het? De
wereld wordt steeds dikker, maar helpt het? Neen!’
Hij ging op de grond liggen.
‘Zie het klein’, smeekte hij aan mijn voeten. ‘Wij zijn klein. Mieren. Maar de
geest! Tenminste mijn geest. Wil je thee?’
‘Nee’, zei ik.
‘Dat zeg je om te rijmen’, riep hij fel-polemisch opspringend, ‘maar alles rijmt
immers, man. Dat wil zeggen - niets. Ken je Kierkegaard?’
‘Deels’, sprak ik voorzichtig.
‘Weg met hem’, riep de buurman driftig, ‘hij heeft mijn fiets gestolen, vorige
zomer. Maar vriend, Kant is een machtig denker. Ik ontleen veel aan hem, hij
heeft me zo geholpen. Kant, gus, wat heb ik niet allemaal van hem gekregen toen
we het moeilijk hadden, verleden jaar, met mijn operatie, weet je nog? Lieve
Kant. Zonder Kant - waar was mijn wereldbeschouwing dan?’
‘Weet ik niet’, zei ik, ‘waar is ze nu?’
‘Daar loopt ze!’ riep de buurman, uit het raam wijzend, ‘daar, met die blauwe jas
aan.’
Nou, ik naar buiten - maar ik kon haar niet meer inhalen.