‘Hoe lang duurt het nog?’ vraagt ze.
Ja, dat weet vader niet precies.
‘Een paar weken nog geduld, kleine Puck’, zegt de dokter. ‘Zóó lang moeten we samen nog maar wachten, hé?’
Een paar weken! Hoeveel nachten is dát nog maar slapen? Tootje rekent het op de vingers uit. Veertien nachten nog slapen en dan......
‘Dan zal ik maatje vertellen, dat ik er den Heere Jezus elken avond om gevraagd heb’, denkt Tootje.
‘Daar heb je dokter Vos op de fiets. Hij houdt hier voor het huis stil’, zegt grootmoeder na het eten. ‘Kijk, Tootje zit achter op de fiets. Wat zou er zijn?’
De tweelingen hollen naar het hek.
‘Zoo kleuters’, zegt de dokter. ‘Tootje wou jullie even wat prettigs vertellen. Over een half uur kom ik haar terug halen, hoor!’
Weg is de dokter weer. En daar staat Tootje bij de nieuwsgierige tweelingen.
‘Wat is er’, vraagt Wil.
‘Maatje komt gauw thuis’, juicht Tootje. Over twee weken misschien al. Het staat in een brief.
‘O, fijn hé’, zegt Til. Hoort u het, grootmoe, Tootje haar moeder komt weer gauw thuis.
‘Wel, daar ben ik blij om’, zegt grootmoe.