goeien dag zeggen? Maar niet meer naar de koeien gaan, hoor, met je mooie jurken.
En wil ik je nou 's wat vertellen? De poesjes kunnen al zien. Kom maar mee, dan moet je toch 's kijken, hoe aardig ze worden.’
Hillegje is al in de schuur, ze hoeft niet naar school, omdat het Zaterdag is.
Ze helpt moeder zoo'n beetje. Ze is bezig de schuur bij te vegen.
De moeder-poes rekt haar kopje uit de mand, ze is bang, dat iemand haar kindertjes kwaad zal doen. Maar de boerin zegt: ‘Stil maar, Mies, goed volk hoor!’
De meisjes bukken zich en streelen de poes over den rug. Dan roept Wil opeens:
‘O kijk 's, kijk nou 's! Die gaat wandelen.’
Och, och, wat moeten ze nu toch lachen om die kleine poes. Die klimt zoo maar over haar moeder heen. Ze wil uit de mand.
‘O, dat is zoo'n brutaal ding’, zegt de boerin. ‘Bekijk ze maar 's goed.’
Nu mogen ze allebei zoo'n aardig beestje vasthouden. Wil vindt het zwartje het liefste, en Til het grijsje. Want dat heeft zulke leuke oogjes.
Jammer, dat Aaltje zoo'n haast heeft om weg te komen, ‘Nog even’, vleit Wil. ‘Nee, nee, ik moet me nog wat opknappen. Want ik draag den koffer naar het station’, zegt Aaltje. ‘Zeg