| |
| |
| |
Zesde serie. Van het jaar 1625 tot in het jaar 1648
| |
130. Anno 1625
Spinola wenst de Nederlandse krijgsoversten na de inneming van Breda geluk met hun kloekheid
Jan Wendel Gerstenhauer Zimmerman (Monnickendam 1816 - Rotterdam 1887)
Doek, olieverf; gemonogrammeerd, 1855; 40×55; inv. A 5052
Toen prins Maurits overleed, belegerde Spinola al acht maanden Breda. Deze stad werd door de grijze Justinus van Nassau met veel wijsheid en beleid verdedigd. Met grote schranderheid overwon Spinola de problemen die aan het beleg van een stad als Breda verbonden waren, maar nog groter was de volharding van de burgerij en de bezetting der stad, waar weldra hongersnood heerste en men zich met het ellendigste voedsel behelpen moest. Frederik Hendrik trachtte met veertigduizend man de stad te ontzetten, maar zijn troepen waren grotendeels onervaren en tegen de geoefende strijdmacht van Spinola niet bestand. De prins zag zich daarom genoodzaakt aan Justinus van Nassau mee te delen dat hij de stad op de meest gunstige voorwaarden moest overgeven. Dit gebeurde ook, onder beding van een eerlijke uittocht voor de bezetting.
Spinola hield een minzame toespraak tot de oude bevelhebber Justinus en de prins van Portugal - de zoon van Emilia van Nassau -, de beide zonen van prins Maurits en de overige edelen en hoplieden der bezetting. Hij wenste hen geluk met hun moedig gedrag.
De ongehuwd gebleven prins Maurits had bij verschillende vrouwen minstens vijf natuurlijke zonen en acht natuurlijke dochters verwekt.
| |
131. Anno 1626
Frederik Hendrik laat zich de Palamedes van Vondel voorlezen
Jacobus Ludovicus Cornet (Leiden 1815 - Leiden 1882)
Doek, olieverf; 40×55; inv. A 4874
Tot degenen die de terechtstelling van Oldenbarnevelt aan prins Maurits verweten, hoorde ook Nederlands grootste dichter Vondel. Deze voerde de gebeurtenis in schrille kleuren ten tonele in zijn voortreffelijke treurspel Palamedes. Het rechtsgeding waarin Vondel als gevolg hiervan werd gewikkeld en dat voor de dichter op een boete van driehonderd gulden uitliep, was er de oorzaak van dat het treurspel algemene bekendheid kreeg. Onder de talrijke lezers noemde men ook prins Frederik Hendrik, die het zich door de heer van der Myle, Oldenbarnevelts schoonzoon en liefhebber van poëzie, in zijn kabinet liet voorlezen en verklaren.
Dit verhaal komt uit de in 1682 verschenen levensbeschrijving van Vondel door Geeraardt Brandt. Volgens Brandt had Van der Myle aan vertrouwde vrienden gezegd ‘dat 'er de Prins gevallen in hadde, en zich meê kittelde’. Volgens Vondel had, aldus Brandt, in het kabinet van de prins toevallig een tapijt met taferelen van het verhaal van Palamedes gehangen. Toen Frederik Hendrik zich dit realiseerde wees hij er Van der Myle lachend op, zeggende dat het tapijt maar weggehaald moest worden omdat men anders zou kunnen denken ‘dat ik van Palamedes volk ware’. Deze door De Vos niet uitgewerkte anekdote is door de historisch zeer onderlegde Cornet afgebeeld.
| |
| |
| |
132. Anno 1627
Willem van Nassau sneuvelt bij Grol
Jacobus van Dijck (Waalwijk 1817 - Oisterwijk 1896)
Doek, olieverf; 40×56; inv. A 4884
In het oosten des lands had men grote last van enkele door de Spanjaarden versterkte plaatsen, zoals Oldenzaal, Grol en Lingen. Daarom brachten de Staten-Generaal een klein leger te velde, dat in 1626 Oldenzaal veroverde. Een jaar later viel het leger Grol of Groenlo aan, dat destijds nog een zeer sterke vesting was.
Hoewel de graaf van den Bergh met negentienduizend man tot ontzet was opgerukt, moest Grol zich na 22 dagen aan de Staatsen overgeven. Bij dit beleg onderscheidde zich Willem van Nassau, heer van de Lek, zich. Toen hij de borstwering beklommen had werd Willem van Nassau in het hoofd geschoten. Hij stortte dood ter aarde neer.
Willem van Nassau was een natuurlijke zoon van prins Maurits en jonkvrouwe Margaretha van Mechelen.
| |
133. Anno 1628
De scheepskapitein van Frederik Hendrik verliest een been
Johan Daniël Ebersbach (Dordrecht 1822 - Rotterdam 1900)
Doek, olieverf; 40×54; inv. A 5119
Een verraderlijk plan om Bergen op Zoom aan de Spanjaarden over te leveren werd tijdig ontdekt. De medeplichtigen werden gestraft. Toen Frederik Hendrik zich naar die stad begaf en hij de Schelde opvoer om de schansen der Spanjaarden bij Lillo op te nemen, nam een kogel uit de vijandelijke batterij de kapitein van het jacht, die vlak naast de prins stond, een been weg.
| |
134. Anno 1629
De buit van de zilvervloot wordt met plundering bedreigd
Charles Rochussen (Kralingen 1814 - Rotterdam 1894)
Doek, olieverf; gemonogrammeerd, 1855; 40×56; inv. A 1642
Een jaar na het verlies van Brazilië veroverde Piet Hein met 31 schepen van de Westindische Compagnie ter hoogte van Cuba een Spaanse koopvaardijvloot met zilver, goud, edelgesteenten en andere kostbaarheden. Hij voerde de rijke buit, die op bijna elfeneenhalf miljoen gulden begroot werd naar Amsterdam. Daar werden de veroverde schatten in het Westindisch Huis bewaard. De matrozen die de zilvervloot gewonnen hadden en ontevreden waren over hun zeventien maanden extra gage, probeerden zich van de buit meester te maken. Gelukkig was er een vrij sterke bezetting in Amsterdam, zodat het oproer spoedig gedempt werd.
De opbrengst van de zilvervloot was uiteindelijk vijftien miljoen gulden.
| |
| |
| |
135. Anno 1629
De verrassing van Wezel
Karel Frederik Bombled (Amsterdam 1822 - Chantilly 1902)
Doek, olieverf; 40×55; inv. A 5132
Tijdens het beleg van 's-Hertogenbosch nam Frederik Hendrik bij verrassing Wezel in. De vijand had daar zijn magazijn en behalve een schat van miljoenen rijksdaalders, ook een grote voorraad levensmiddelen. De inneming verliep als volgt. De gouverneur van Emmerik, de heer van Dieden, kende een burger uit Wezel, Pieter Muller genaamd, die hem berichtte dat de gouverneur van de stad een stenen toren had afgebroken om een nieuw bolwerk aan te leggen; langs die weg zou men Wezel kunnen verrassen. Dit lukte na veel problemen. Daarbij leek het of de voorzienigheid meewerkte, want toen men tevergeefs moeite deed om de brug over de vesting- gracht naar beneden te krijgen, brak een vijandelijke kanonskogel de ketting die de brug opgetrokken hield, doormidden.
| |
136. Anno 1629
De zoon van de koning van Bohemen verdrinkt in de Haarlemmermeer
Jacobus van Koningsveld (Deventer 1824 - Den Haag 1866)
Doek, olieverf; gesigneerd, 1855; 40×55; inv. A 4951
De rijke buit van de zilvervloot lokte ook de verdreven koning van Bohemen naar Amsterdam, waar alle veroverde kostbaarheden in het huis der Compagnie te bezichtigen waren.
In Haarlem huurde het vorstelijke gezelschap een veerschuit om via de Haarlemmermeer naar Amsterdam te zeilen. In een hevige storm werd de veerschuit door een ander vaartuig overzeild. Het schip zonk.
De koning werd gered, maar zijn oudste zoon en drie edellieden verdronken.
| |
137. Anno 1630
Frederik Hendrik bezoekt graaf Jan van Nassau in diens gevangenis te Wezel
Barend Wijnveld Jr. (Amsterdam 1820 - Haarlem 1902)
Doek, olieverf; 60×43; inv. A 5124
De bevelhebber van Wezel had enkele troepen uitgestuurd om een kleine Spaanse schans tussen Rijnberk en Venlo te veroveren.
De Spaanse bevelhebber Jan van Nassau kreeg heimelijk bericht van de aanslag en overviel met een vrij talrijke krijgsmacht de Staatsen. Dezen dreven de vijand echter in wanorde op de vlucht. Graaf Jan verweerde zich kloekmoedig en werd gevangen genomen.
Men bracht hem naar Wezel waar hij met alle onderscheiding behandeld werd. Zijn neef Frederik Hendrik legde zelfs een bezoek bij Jan van Nassau af.
Jan van Nassau, broer van Johan Maurits de Braziliaan, was katholiek geworden en in het Spaanse leger gegaan.
| |
| |
| |
138. Anno 1631
De overwinning op het Slaak
Barend Wijnveld Jr. (Amsterdam 1820 - Haarlem 1902)
Doek, olieverf; 59×42,5; inv. A 5022
De tegen een hoog losgeld vrijgelaten graaf Jan van Nassau en de prins van Barbançon voeren met een Spaans-Belgisch leger van zesduizend man de Schelde af om Zeeland te veroveren.
Zij ontmoetten op het Slaak, ten noorden van Tholen, de Hollandse en Zeeuwse vloot. Deze stond onder bevel van vice-admiraal Marinus Hollare. In een hevig gevecht verijdelde deze de aanval van de vijand. Hij vernielde diens schepen en nam bijna al diens volk gevangen.
Graaf Jan van Nassau en de prins van Barbançon ontsnapten echter in een kleine roeiboot.
| |
139. Anno 1632
De inwijding van het Athenaeum te Amsterdam
Barend Wijnveld Jr. (Amsterdam 1820 - Haarlem 1902)
Doek, olieverf; 59×43; inv. A 5023
Het Athenaeum Illustre te Amsterdam is vooral door toedoen van Laurens Reael, de gewezen gouverneur-generaal van Indië en andere remonstrantsgezinde leden der vroedschap opgericht. Het werd in januari 1632 door Gerard Johan Vossius geopend, die evenals Caspar Barlaeus in 1619 te Leiden als hoogleraar was afgezet en nu in Amsterdam een leerstoel kreeg. De beroemde dichter Pieter Cornelisz. Hooft deed vergeefse pogingen ook een leerstoel toe te kennen aan Hugo de Groot, die zich toen in het geheim in 't land bevond.
Het Athenaeum was minder remonstrants dan zijn reputatie. De samen met Vossius benoemde Barlaeus sprak op de dag na Vossius. De Groots verblijf in Nederland was niet geheim. Hij trachtte bij de autoriteiten tevergeefs herroeping van zijn uitwijzing te krijgen.
| |
140. Anno 1632
Ernst Casimir sneuvelt bij Roermond
Charles Rochussen (Kralingen 1814 - Rotterdam 1894)
Doek, olieverf; gemonogrammeerd, 1855; 60,5×43; inv. A 4965
Toen Frederik Hendrik in de zomer van 1632 Venlo belegerde, zond hij Ernst Casimir van Nassau naar Roermond, dat bijna zonder slag of stoot werd ingenomen.
Ongelukkigerwijze werd graaf Ernst reeds bij het aanleggen der loopgraven door een musketkogel dodelijk in het hoofd getroffen.
Hij stierf 58 jaar oud.
| |
| |
| |
141. Anno 1632
Frederik Hendrik trekt Maastricht binnen
Charles Rochussen (Kralingen 1814 - Rotterdam 1894)
Doek, olieverf; gemonogrammeerd, 1855; 60×43; inv. A 4967
Enkele dagen na de inneming van Venlo en Roermond sloeg Frederik Hendrik het beleg voor Maastricht. Hij sloot de stad in, de bij Neerharen gelegerde troepen van Santa Cruz ten spijt.
Om Frederik Hendrik te verjagen, rukte uit Duitsland Pappenheim met veertienduizend soldaten en drieduizend ruiters op. Johan Maurits van Nassau dreef Pappenheim echter terug.
De belegerden werden na een hevige bestorming tot capitulatie gedwongen. Zo viel Maastricht na een beleg van 69 dagen in Staatse handen, in het gezicht van twee vijandelijke legers die elk bijna zo sterk waren als dat van Frederik Hendrik.
| |
142. Anno 1636
De Duinkerker admiraal Jacques Collaert wordt gevangen
Charles Rochussen (Kralingen 1814 - Rotterdam 1894)
Doek, olieverf; gemonogrammeerd, 1855; 60×43; inv. A 4969
In 1636 had ter hoogte van Dieppe een hevige zeeslag plaats, die vooral opmerkelijk is wegens de grote vermaardheid der bevelhebbers aan beide zijden. De Duinkerkers werden aangevoerd door admiraal Jacques Collaert, wiens naam door een drietal heldendaden beroemd was. Aan de zijde der Staatsen bevond zich Johan Evertsen, afkomstig uit een Zeeuws geslacht waarvan reeds zeven leden de heldendood gestorven waren. Na een gevecht van vijf uur werd één der Duinkerker schepen in de grond geboord, een ander verjaagd en het derde waarop zich Collaert met zijn vice-admiraal Matthijs Rombout bevonden, zó hevig beschoten dat de Duinkerker admiraal zich in de lucht wilde laten vliegen. Zijn schip was echter reeds lek en ging met tweehonderd man te gronde. De twee Duinkerker admiraals werden gevankelijk naar Vlissingen gevoerd.
| |
143. Anno 1637
De inwijding van de hogeschool te Utrecht
Johannes Hinderikus Egenberger (Arnhem 1822 - Utrecht 1897)
Doek, olieverf; 60×43; inv. A 4918
Reeds in 1634 had de predikant Gijsbert Voetius te Utrecht een klein Athenaeum opgericht. Twee jaar later stichtten de stad en de Staten van het gewest een academie voor alle takken van wetenschap.
Deze werd al spoedig met die te Leiden en Franeker geroemd.
In 1634 werd in het kapittelhuis bij de Dom een Illustere School met vijf professoren opgericht.
| |
| |
| |
144. Anno 1637
De overgave van Breda
Johannes Hinderikus Egenberger (Arnhem 1822 - Utrecht 1897)
Doek, olieverf; 60×43,5; inv. A 4919
In 1637 sloeg prins Frederik Hendrik het beleg voor Breda, een baronie die het bijzondere eigendom van zijn geslacht was.
Na een zeer moeilijke strijd en een heftige verdediging, waarbij aan beide zijden zware verliezen geleden werden, wist Frederik Hendrik tot de stadsgracht te naderen. Deze was vijftien roeden breed, acht voet diep en vol water. Via galerijen en door het vullen van de gracht bereikte men de hoofdwal, die op twee plaatsen ondermijnd werd. Pas toen gaf de bezetting de stad in ruil voor de hoogste krijgseer over.
Er waren verschillende roede- en voetmaten. De Bredase roede was 5,68 m. en de Bredase voet 0,284 m. Het is mogelijk dat De Vos hier Rijnlandse maten gebruikt. Daar was de roede 3,767 m. en de voet 0,314 m.
| |
145. Anno 1637
De tulpenwindhandel
Johannes Hinderikus Egenberger (Arnhem 1822 - Utrecht 1897)
Doek, olieverf; 60×43; inv. A 4920
Een merkwaardig verschijnsel in deze tijd was een overdreven handel in bloemen, voornamelijk tulpen, te Amsterdam en Haarlem.
Alle rangen en standen, jong en oud, kochten als om strijd tulpen en dachten door deze windhandel, waarbij de prijzen van enkele bollen tot in het belachelijke opgejaagd werden, in korte tijd fortuin te kunnen maken. Nadat deze dwaasheid veel slachtoffers had gemaakt werd zij als gevaarlijke speculatie door de regering verboden.
De overheidsmaatregelen beperkten zich tot sanering der transacties. Van een verbod was geen sprake.
| |
146. Anno 1637
De inwijding van de Amsterdamse schouwburg
Johannes Hinderikus Egenberger (Arnhem 1822 - Utrecht 1897)
Doek, olieverf; 70×50; inv. A 4921
Het oude theater van Costers Academie te Amsterdam werd in 1637 op kosten van het Burgerweeshuis en het Oudemannenhuis verbouwd. De opbrengst van de voorstellingen kwam deze twee godshuizen ten goede. Het nieuwe gebouw dat de naam van schouwburg kreeg, werd geopend met de opvoering van Vondels Gijsbrecht van Aemstel, een treurspel dat de dichter voor deze gelegenheid had gemaakt en dat sedertdien aan het begin van elk nieuw jaar te Amsterdam ten tonele wordt gevoerd.
De inwijding vond op 3 januari 1638 plaats. Joost van den Vondel werd als enige toeschouwer niet door de ‘Gijsbrecht’ geboeid, wat Egenberger in de gelegenheid stelde de dichter af te beelden.
| |
| |
| |
147. Anno 1638
Maria de' Medici wordt te Amsterdam ontvangen
Johannes Hinderikus Egenberger (Arnhem 1822 - Utrecht 1897)
Doek, olieverf; 39×54,5; inv. A 4922
Maria de' Medici, moeder van de koning van Frankrijk, leefde in onmin met haar zoon. Zij verzocht de Staten hier te lande om bemiddeling.
Maria de' Medici werd vooral te Amsterdam met schitterend eerbetoon onthaald. De bemiddelingspogingen vanuit ons land waren echter zonder resultaat. De koningin vertrok uit Nederland naar Engeland en vervolgens naar Keulen, waar zij in behoeftige omstandigheden stierf.
| |
148. Anno 1639
De With spreekt Tromp na de strijd tegen d' Oquendo toe
Johannes Hinderikus Egenberger (Arnhem 1822 - Utrecht 1897)
Doek, olieverf; 41×55; inv. A 4995
Het was in Nederland al geruime tijd bekend dat de koning van Spanje een grote vloot uitrustte. De hele zomer van 1639 kruisten onze vlootvoogden Maarten Harpertsz. Tromp, Witte de With en Joost Banckerts dan ook met een smaldeel in het Kanaal.
Uiteindelijk ontdekte Tromp de vijandelijke vloot, die 67 schepen telde en onder het bevel van de ervaren admiraal don Antonio d' Oquendo stond. De onzen konden daar slechts zeventien schepen tegenoverstellen. Tromp achtte het daarom geraden zich langzaam terug te trekken, omdat het bijna onmogelijk was zich tegen die metalen berg, zoals hij de Spaanse vloot noemde, het gevecht vol te houden. De onstuimige De With weigerde echter zijn positie zonder strijd op te geven. In de ongelijke slag die volgde, gelukte het de onzen met een onbegrijpelijke kloekheid een schitterende overwinning te behalen. De With die wonderen van dapperheid had vertoond, ging na afloop van het gevecht, deerlijk gewond en bijna ontoonbaar, bij Tromp aan boord en vroeg hem op scherpe toon of hij nu wel getoond had de metalen berg te vrezen?
| |
| |
| |
149. Anno 1639
De krijgsraad besluit op voorstel van Tromp de vijand voor Duins van buskruit te voorzien
Paul Constantin Dominique Tetar van Elven (Antwerpen 1823 - Scheveningen 1896)
Doek, olieverf; gemonogrammeerd, 1855; 40×55; inv. A 4923
De vloot van d' Oquendo was voor Duins onder bescherming der Britse forten gaan liggen. Tromp kreeg aanzienlijke versterking. Men droeg hem op de Spaanse vloot aan te vallen en daarbij geen havens van andere landen te ontzien. Tromp achtte het echter niet geraden de Spanjaarden op de rede aan te vallen. Op zijn voorstel verzocht de Engelse opperbevelhebber Pennington d' Oquendo om de rede van Duins te verlaten.
De Spanjaard gaf voor dat hij de rede niet verlaten kon zonder een aantal masten en stengen die in Dover lagen. Om hem dit voorwendsel te ontnemen, liet Tromp die masten en strengen door een van zijn schepen halen en aan boord van d' Oquendo brengen.
Deze zei vervolgens dat hij gebrek aan kruit had en verklaarde alleen dan zee te zullen kiezen wanneer hij van kruit voorzien was.
Uit naam van d' Oquendo deed nu Pennington aan onze vlootvoogd het voorstel om de Spanjaarden enkele duizenden ponden kruit te leveren. Tromp bracht dit in de krijgsraad en de Nederlandse zeehelden hadden voldoende vertrouwen in hun dapperheid om de vijand uit eigen voorraad het verlangde buskruit te zenden.
| |
150. Anno 1640
Hendrik Casimir van Nassau sneuvelt voor Hulst
Karel Frederik Bombled (Amsterdam 1822 - Chantilly 1902)
Doek, olieverf; 40×55; inv. A 4867
Omdat Frederik Hendrik Hulst wilde aanvallen, gaf hij Hauterive opdracht om eerst de schansen Moervaart en Nassau onder Hulst te heroveren. Hauterive verzuimde bij de inneming van de schans Nassau echter om zich van een veilige redoute te verzekeren. Graaf Hendrik Casimir die uitgezonden werd om deze onachtzaamheid te herstellen, werd door een vijandelijke bende in de rug aangevallen en in de linkerzij geschoten. Hij stortte van zijn paard en bleef bijna een half uur in het strijdgewoel voor dood liggen. Hendrik Casimir werd ten slotte naar een veilige schans gevoerd, waar hij acht dagen later overleed. Zelfs de vijand betreurde zijn dood.
Een redoute is een vooruitgeschoven versterking. Het betrof hier ‘'t Kwaadpeerdsgat’.
| |
| |
| |
151. Anno 1641
Tromp stelt de jonge prins Willem van Oranje aan koning Karel I van Engeland voor
Johannes Hinderikus Egenberger (Arnhem 1822 - Utrecht 1897)
Doek, olieverf; gemonogrammeerd; 71×50; inv. A 787
In 1641 bracht admiraal Tromp met een vloot van twintig schepen de jonge prins Willem, zoon van Frederik Hendrik, naar Engeland. Daar werd het besluit genomen tot een huwelijk tussen hem en de oudste dochter van Karel I, prinses Maria. Het huwelijk werd in hetzelfde jaar voltrokken, maar pas in 1642 kwam Maria Stuart naar Nederland over.
| |
152. Anno 1643
het eerste wapenfeit van de jonge prins Willem II
Antonie Frederik Zürcher (Nieuwer-Amstel 1825 - Maastricht 1876)
Doek, olieverf; 40×55; inv. A 5053
Het eerste wapenfeit van de jeugdige zoon van Frederik Hendrik vond in Vlaanderen plaats. Dat was toen ritmeester Krok voorstelde een vijandelijke wacht te overrompelen. Frederik Hendrik stemde daarin toe en gaf zijn zoon het bevel over een hinderlaag. Toen Krok vervolgens de Spaanse wacht terugdreef, raakte het hele vijandelijke leger in beweging en kreeg don Juan de Borgia opdracht de onzen te vervolgen. Hierop nam Krok in schijnbare wanorde de vlucht.
Hij lokte Borgia op deze wijze in de hinderlaag, waar prins Willem hem aanviel en gevangen nam. Vijfhonderd Spaanse musketiers sneuvelden en vele manschappen werden gevangen genomen.
De onderneming was een gelukkig wapenfeit, dat prins Willem geen geringe eer verschafte.
| |
153. Anno 1644
Frederik Hendrik spreekt zijn door het water getroffen manschappen bij Sas van Gent moed in
Antonie Frederik Zürcher (Nieuwer-Amstel 1825 - Maastricht 1876)
Doek, olieverf; 44×55; inv. A 5055
Tijdens de belegering van Sas van Gent woedde 's nachts bij nieuwe maan en springvloed zo' n zware noordwester storm, dat alle aanvalswerken overstroomd werden. Dit maakte de manschappen van Frederik Hendrik moedeloos.
De volgende dag ging de prins zelf tot over de knieën het water in en sprak allen moed in, met als gevolg dat binnen vier dagen de schade geheel hersteld was. Kort daarna gaf Sas van Gent zich over.
| |
| |
| |
154. Anno 1645
De inneming van Hulst
Barend Wijnveld Jr. (Amsterdam 1820 - Haarlem 1902)
Doek, olieverf; 40×55; inv. A 5024
De verovering van Hulst was de meest briljante van Frederik Hendriks laatste krijgsbedrijven. Vooral de ongelooflijke snelheid waarmee de prins te werk ging, was opmerkelijk. Men was namelijk in veertien dagen vijf rivieren in vijandelijk land overgetrokken en had in minder dan een maand een sterke en goed verdedigde stad met negen bolwerken en goede grachten - welke de prins met rijsbossen had gedempt - tot overgave gedwongen.
| |
155. Anno 1647
Frederik Hendrik voelt zijn einde naderen en neemt afscheid van de Staten
Barend Wijnveld Jr. (Amsterdam 1820 - Haarlem 1902)
Doek, olieverf; 40×55; inv. A 5136
In het voorjaar van 1647 voelde onze grote veldheer, prins Frederik Hendrik, zijn einde naderen. Hij werd kort voor zijn sterven door de leden der Staten van Holland bezocht en hij bedankte hen toen voor de eer die hij en de zijnen hadden mogen genieten.
De prins verklaarde dat hij in alle trouw het land had gediend maar dat hij hiertoe niet langer in staat zou zijn. Hij beval de Staten het vaderland, de kerk en de zijnen aan. Enkele dagen daarna ontsliep Frederik Hendrik in de ouderdom van 64 jaar.
| |
156. Anno 1648
De vrede van Munster
Barend Wijnveld Jr. (Amsterdam 1820 - Haarlem 1902)
Doek, olieverf; 70×50; inv. A 5026
In het jaar na de dood van Frederik Hendrik kwam op 30 januari 1648 de vrede van Munster tot stand. Bij dit verdrag dat uit 79 punten bestond, erkende de koning van Spanje de Verenigde Nederlanden als vrije en souvereine staat. Beide partijen bleven in het bezit van wat zij op het ogenblik van de vrede bezaten. Onze vaart op Oost- en West-Indië bleef tegen de meest gunstige voorwaarden gehandhaafd. |
|