| |
| |
| |
Vijfde serie. Van het jaar 1585 tot in het jaar 1625
| |
106. Anno 1585
Oldenbarnevelt brengt met enkele Statenleden Maurits het bericht van zijn aanstelling tot stadhouder
Paul Constantin Dominique Tetar van Elven (Antwerpen 1823 - Scheveningen 1896)
Doek, olieverf; 40×56; inv. A 5131
Na de dood van prins Willem I was de toestand van het land buitengewoon hachelijk. De Staten zagen geen uitkomst en boden eerst de koning van Frankrijk de souvereiniteit aan. Na diens weigering benaderden zij koningin Elizabeth van Engeland, maar met even ongunstige uitslag. Elizabeth beloofde echter hulptroepen met een bekwame veldheer aan 't hoofd, die haar in ons land zouden vertegenwoordigen. Deze bevelhebber zou in samenwerking met de Raad van State waarin twee Engelsen zitting zouden krijgen, orde op 's lands zaken stellen. De behoefte aan een leider deed de Staten toestemmen. Elizabeth benoemde haar gunsteling, Robert Dudley, graaf van Leicester, als bevelhebber. Haar geheime bedoeling was de Nederlanden afhankelijk te houden en zelf te regeren.
Johan van Oldenbarnevelt, de advocaat van Holland, kreeg dit al spoedig door. Hij stelde de Staten van Holland en Zeeland daarom voor om aan graaf Maurits, de zoon van Willem I, de stadhouderlijke waardigheid in deze provincies op te dragen. Oldenbarnevelt wilde zo een tegenwicht voor Leicester creëren.
| |
107. Anno 1586
De aankomst van Leicester te Vlissingen
Marie André Augustin Barreau (Augustin) Taurel (Parijs 1828 - Brussel 1879)
Doek, olieverf; 40×55; inv. A 4988
Schitterend was de ontvangst van Leicester toen hij op 19 december 1586 met een talrijk gevolg in Vlissingen aankwam. Maurits, Hohenlohe en graaf Willem Lodewijk begroetten hem en in de Hollandse steden was het onthaal niet minder luisterrijk. (...) De goede verstandhouding duurde niet lang. Spoedig merkte Leicester, terecht of ten onrechte, dat men hem wantrouwde en tegengewerkte. Hij werd dit beu en keerde in november 1587 naar Engeland terug. Zijn wens om Maurits mee te nemen werd op advies van Oldenbarnevelt niet toegestaan. Herhaaldelijke verzoeken der Staten, maar vooral Parma's expedities in Zeeland deden Leicester in juli 1587 weer terugkeren, maar de verzoening was schijn. Leicester merkte dat zijn gezag niet erkend werd. Vele steden weigerden hem toe te laten en negeerden openlijk zijn bevelen. Leicester was verontwaardigd. Hij verweet de Staten-Generaal gebrek aan principes en verdeeldheid, en vertrok. Het jaar daarna overleed hij.
Leicester arriveerde op 20 december 1585 te Vlissingen. Zijn tussentijdse Engelse verblijf viel tussen 4 december 1586 en 6 juli 1587. Hij vertrok voorgoed op 16 december 1587.
| |
| |
| |
108. Anno 1588
Het dappere optreden van Marcelis Bax bij Bergen op Zoom
Jacobus van Koningsveld (Deventer 1824 - Den Haag 1866)
Doek, olieverf; 52×42; inv. A 4950
Parma belegerde Bergen op Zoom, de enige stad in Noord-Brabant die nog niet in zijn macht was. Hij zou de stad ingenomen hebben, als dit niet door de kloekheid van de kooplieden Paulus en Marcelis Bax was verhinderd. (...) In de krijgsraad stelden de gebroeders Bax een uitval voor om Parma het insluiten der stad te beletten.
Door hun moedige taal overreedden zij de stadsbevelhebber Drury, die er aanvankelijk tegen was.
De uitval kenmerkte zich door moed en beleid. De Baxen lokten de vijand in een hinderlaag en versloegen hem toen in het open veld. Generaal Willoughby die net met hulptroepen in de stad kwam, spoedde zich naar het slagveld en hielp de zege voltooien.
Bij een tweede uitval van ruiterij werd even roemrijk gestreden. Marcelis Bax dreef een Albanees 't zwaard door het lichaam, trok hem met paard en al aan zijn haren uit het gelid en buiten 't gevecht.
| |
109. Anno 1590
Het turfschip van Breda
Charles Rochussen (Kralingen 1814 - Rotterdam 1894)
Doek, olieverf; gemonogrammeerd; 53×42; inv. A 819
Breda werd door de Staatsen met het schip van Adriaan Jansz. van Bergen ingenomen. Deze had een vrijgeleide van beide partijen om 't kasteel van Breda van turf te voorzien. De overste, Karel van Heraugière, verborg zich met zeventig man onder de turf. Na veel oponthoud en moeilijkheden kwam het schip eindelijk bij het kasteel. Het onderzoek van de korporaal van de wacht was gelukkig slechts oppervlakkig, want een aantal van de verborgen mannen werd door hoest gekweld. Ook luitenant Matthijs Helt kon zijn kuchen niet bedwingen. Hij stelde zijn makkers voor hem 't leven te benemen, uit vrees dat hij hen zou verraden. Men wist zich echter nog vol- doende te bedwingen om niet ontdekt te worden. De uit Italiaanse soldaten bestaande bezetting hielp het schip naar binnen te slepen en begon dit dadelijk te lossen. De schipper stelde wegens vermoeidheid voor het werk tot de volgende dag te staken. Te middernacht verlieten Heraugière en zijn manschappen het schip, terwijl de schipper door ijverig pompen hun lawaai overstemde. De wacht werd afgemaakt en de bezetting trok zich terug in het binnenste van het kasteel. Een uitval van de zoon van de commandant had geen resultaat en de burgers die te hulp snelden werden teruggedreven. Maurits en Hohenlohe naderden met hun leger. Zij rukten naar het kasteel op, dat door de commandant Lansaveccia op voorwaarde van vrije aftocht werd overgegeven. Breda kocht de plundering af met twee maanden soldij, ongeveer 97.000 gulden.
| |
| |
| |
110. Anno 1590
De mislukte aanslag op Lochem
Karel Frederik Bombled (Amsterdam 1822 - Chantilly 1902)
Doek, olieverf; gemonogrammeerd; 53×41; inv. A 4865
De Spanjaarden trachtten net zoals dit bij Breda door de Staatsen was gebeurd, Lochem door list in te nemen. Dit gebeurde met hooiwagens waarin krijgsvolk verborgen was. Eén der wagens was al binnen de poort toen de zoon van de poortwachter lachend beweerde dat hem een handvol hooi toekwam. Hij stak zijn arm in elke wagen die binnenkwam. Tot zijn verbazing raakte hij het been van een der soldaten. Dadelijk verraad! roepende bracht hij de wacht in het geweer. De ontdekte krijgslieden sprongen uit hun schuilplaats, maar zij werden na een hardnekkig gevecht verdreven.
Zo bleef Lochem behouden.
| |
111. Anno 1591
De tweekamp tussen Ryhove en een Spaanse krijgsman
Karel Frederik Bombled (Amsterdam 1822 - Chantilly 1902)
Doek, olieverf; gemonogrammeerd; 40×55; inv. A 5122
Toen prins Maurits Deventer belegerde vond er een opmerkelijke tweekamp plaats. Een Albanese ruiter der Spaanse bezetting, een man van reusachtige postuur, vertoonde zich dagelijks op de wallen, waarbij hij het Staatse leger braveerde en een ieder tot de strijd uitdaagde. Lodewijk van der Kéthulle, heer van Ryhove, nam de uitdaging aan.
Op een goede dag reden de beide kampvechters met gevelde lans op elkander in, maar zonder dat een van hen in het voordeel kwam.
Zij hernieuwden de strijd, de Albanees met een pistool, Ryhove met een kort zwaard, waarmee hij zijn vijand de hand die het pistool hield, bijkans geheel afhieuw. De ander zag in dat hij overwonnen was.
Hij hing Ryhove zijn gouden keten om de hals en werd daarna door Maurits als vrij man naar de stad teruggezonden.
| |
112. Anno 1591
De zegevierende terugkeer van Maurits in Den Haag
Karel Frederik Bombled (Amsterdam 1822 - Chantilly 1902)
Doek, olieverf; gemonogrammeerd; 40×55; inv. A 4866
Prins Maurits nam de belangrijkste steden van Gelderland en Overijssel weer in en herwon ook de controle over alle rivieren.
Bij zijn terugkeer in Den Haag werd Maurits met uitbundige vreugde verwelkomd. Er werd besloten de zo gelukkig begonnen oorlog energiek voort te zetten.
| |
| |
| |
113. Anno 1596
Het dappere optreden van Paulus Bax als bevelhebber van Bergen op Zoom
Barend Wijnveld Jr. (Amsterdam 1820 - Haarlem 1902)
Doek, olieverf; 56,5×42; inv. A 5021
De Zuidnederlandse landvoogd Albert van Oostenrijk viel Zeeuws-Vlaanderen binnen en veroverde Hulst. Daarna belegerde hij Bergen op Zoom, waar de wakkere Paulus Bax het bevel voerde.
Albert eiste de stad op, maar Bax liet diens brief aan de muur spijkeren, met een bril aan de ene en een lantaarn aan de andere kant. Hij gaf de bode te kennen dat dit zijn antwoord was. Alle pogingen van de aartshertog bleven vruchteloos en hij moest onverrichter zake wegtrekken.
Voor zover kon worden nagegaan, bestond er geen spreekwoord of gezegde waarin bril en lantaarn samen veel meer uitdrukken dan dat men er een brief beter mee kan lezen.
| |
114. Anno 1596
De overwintering op Nova Zembla
Barend Wijnveld Jr. (Amsterdam 1820 - Haarlem 1902)
Doek, olieverf; 56×41; inv. A 5020
De Nederlanders plachten hun Indische waren in Portugal te kopen. Toen daar in 1584 de Nederlanders niet de havens mochten aandoen, besloot men zelf naar het land van oorsprong te gaan. Met wisselend succes werden verschillende tochten ondernomen. De Keyzer en Houtman, en na hen Van Neck voeren langs Kaap de Goede Hoop. Olivier van Noort hield koers door Straat Magelhaes en men poogde zelfs om langs het noorden van Europa en Azië, China te bereiken. Onder Jacob van Heemskerck en Willem Barentsz. ondernamen twee schepen deze noordelijke reis. Zij kwamen slechts tot Nova Zembla, waar zij moesten overwinteren. Barentsz. overleed en pas na eindeloze moeite, gevaren en ontberingen lukte het in 't vaderland terug te keren. Het doel was niet bereikt.
Het embargo op Nederlandse schepen in Portugese en Spaanse havens dateert uit 1585 en duurde kort.
| |
| |
| |
115. Anno 1597
Prins Maurits geeft het lijk van Varax na de slag bij Turnhout vrij
Charles Rochussen (Kralingen 1814 - Rotterdam 1894)
Doek, olieverf; gemonogrammeerd, 1854; 56×42; inv. A 4964
Maurits viel met een leger van vijfduizend voetknechten en achthonderd ruiters de Spanjaarden onder de graaf van Varax bij Turnhout aan. Toen Maurits naderde trokken de Spanjaarden zich terug.
Maurits (...) achtervolgde hen met zijn ruiterij, ondanks de moerassige weg. Bijgestaan door Hohenlohe behaalde Maurits een schitterende overwinning.
Van de vijand sneuvelden tweeduizend man; vijfhonderd werden gevangen genomen. Er werden 38 vaandels veroverd. De Staatsen verloren slechts tien man. Het lijk van Varax, die reeds bij de eerste aanval was gevallen, werd door de prins met een beleefde brief aan de aartshertog teruggezonden. De brief werd correct beantwoord.
| |
116. Anno 1600
De slag bij Nieuwpoort
Charles Rochussen (Kralingen 1814 - Rotterdam 1894)
Doek, olieverf; gemonogrammeerd, 1854; 57×70,5; inv. A 788
Om de voortdurende zeeroverijen der Duinkerkers te straffen - zo mogelijk door verovering van hun stad - wensten de Staten van Holland en Zeeland een expeditie in Vlaanderen. Maurits vond dit plan te gewaagd en weinig effectief. Na voortdurend aandringen gaf hij uiteindelijk toe. Op 20 juni 1600 werden vanuit fort Rammekens bij Vlissingen twaalfduizend man in achthonderd vaartuigen ingescheept. Prins Maurits, de graaf van Solms, de graven Ernst Casimir en Lodewijk Gunther van Nassau, en de Engelse veldoverste sir Francis Vere voerden het bevel. Zij trokken dwars door het land van de vijand langs Brugge, Gent en Oostende op Nieuwpoort toe. Aartshertog Albert die eerst een muiterij onder zijn troepen moest onderdrukken, trok Maurits met zo grote spoed tegemoet dat deze geen tijd had om zijn leger te omschansen. Een afdeling onder Ernst Casimir die de brug van Lessinghem moest verdedigen, vond deze reeds bezet en werd verslagen. Hij week naar Oostende uit.
De vluchtelingen die Maurits de nederlaag meldden werden om paniek in 't leger te vermijden, op de vloot ingescheept die zich onmiddellijk van het strand moest verwijderen. Door dit ongelukkig verlopen gevecht kreeg Maurits echter de tijd zijn troepen in slagorde op te stellen. Ook de aartshertog trachtte van zijn voordeel gebruik te maken en viel dadelijk het leger van Maurits aan. Aan beide zijden werd op 2 juli met moed, onversaagdheid en volharding gestreden. Maurits en graaf Lodewijk voerden evenals Albert en Mendoza, de admiraal van Aragon, zelf hun troepen ten strijde en zij waren alom in 't heetst van 't gevecht. Pas tegen de avond leek het of de Staatsen terug moesten trekken. Toen Maurits hierop verse troepen deed aanrukken en een vernieuwde aanval der verzamelde ruiterij beval, dwong hij de vijand tot de terugtocht, welke op een chaotische vlucht uitliep. Zo behaalde Maurits een totale overwinning. Al het vijandelijke geschut, vijfhonderd gevangenen, onder wie Mendoza, en 105 vaandels vielen hem in handen. De voorzorgen die Maurits bij Nieuwpoort had genomen, getuigden van zijn militaire ervaring.
Hij had zich zó opgesteld dat de vijand de brandende zon, stof en rook in 't gezicht had. Daarbij verijdelde Maurits alle pogingen om van stelling te veranderen. Ook had hij zijn geschut op houten vlonders geplaatst, terwijl de kanonnen van de vijand door het vuren en hun gewicht allengs meer in 't zand wegzakten.
Na de zege steeg Maurits van zijn paard. Hij dankte God met tranen in de ogen. Hoe schoon de overwinning ook was, zij bleef zonder vrucht. Albert belette Maurits om zijn expeditie tegen Duinkerken te voltooien. Daarom keerde Maurits al spoedig naar Holland terug.
| |
| |
| |
117. Anno 1602
De gezanten van Atjeh bezoeken Maurits bij Grave
Charles Rochussen (Kralingen 1814 - Rotterdam 1894)
Doek, olieverf; gemonogrammeerd, 1854; 56×42; inv. A 4963
De Nederlanders konden zich slechts met veel moeite in Indië vestigen, omdat de Portugezen hen als een stel zeeschuimers hadden afgeschilderd. De Nederlanders haalden de koning van Atjeh er echter toe over om een gezantschap herwaarts te sturen, teneinde zich van het tegendeel te overtuigen. Dit had het gewenste gevolg. De gezanten werden door Maurits bij Grave ontvangen, waar men hen zelfs enkele schoten op de stad liet afvuren.
De Atjehers keerden zeer ingenomen naar Indië terug en hun verslag deed onze macht en aanzien daar in sterke mate toenemen.
Naar verluidt is één der Atjehse gezanten in Zeeland overleden en daar deftig begraven.
| |
118. Anno 1604
De intocht van Albert en Isabella te Oostende
Johannes Hinderikus Egenberger (Arnhem 1822 - Utrecht 1897)
Doek, olieverf; 56×42; inv. A 821
Oostende doorstond drie jaar lang een beleg door de Spanjaarden. Alle pogingen tot ontzet waren vruchteloos en ten slotte moest de stad in april 1604 haar poorten voor de kundige veldheer Ambrosio Spinola openen. Albert en Isabella hielden een plechtige intocht, maar zij troffen slechts puinhopen aan.
De verovering daarvan had hun 72.000 man gekost.
| |
119. Anno 1606
De heldendood van Reinier Claeszen
Johannes Hinderikus Egenberger (Arnhem 1822 - Utrecht 1897)
Doek, olieverf; 56×43; inv. A 4912
Vice-admiraal Reinier Claeszen en luitenant-admiraal Haultain, ook wel Willem de Zoete genaamd, waren naar de Portugese kust gestuurd om de Portugese vloot het uitvaren naar Indië te beletten. Zij werden ter hoogte van kaap Sint-Vincent onverwacht door acht Spaanse galjoenen aangevallen. Door schrik overmand vluchtten onze schepen. De wakkere Reinier Claeszen werd alleen aan de ongelijke krijgskans blootgesteld. Twee volle dagen streed hij moedig en wist hij de vijand van boord te houden. Toen hij ten slotte zag dat hem en de zestig overgebleven mannen slechts een harde gevangenschap of de dood overbleef, verkoos hij het schip in de lucht te laten vliegen.
Na God om vergeving te hebben gebeden, stak Reinier Claeszen de brand in 't kruit.
| |
| |
| |
120. Anno 1606
Heemskerck sneuvelt bij Gibraltar
Antonie Frederik Zürcher (Nieuwer-Amstel 1825 - Maastricht 1876)
Doek, olieverf; 41×55,5; inv. A 5050
Jacob van Heemskerck die de tocht naar Nova Zembla had meegemaakt en in Indië voorspoedig oorlog had gevoerd, was met een vloot van 26 schepen van Texel uitgezeild om de Spaanse koopvaardijvloot afbreuk te doen. Toen hij in Lissabon vernam dat deze al vertrokken was en hij hoorde dat een Spaans eskader de Nederlandse koopvaardijschepen bij hun terugkomst uit de Middellandse Zee ter hoogte van Gibraltar afwachtte, veranderde Heemskerck van koers. Hij zeilde de Spaanse vloot tegemoet. Hoewel minder sterk dan de negen grote galjoenen en twaalf andere oorlogsschepen die hij aantrof, aarzelde Heemskerck geen moment om aan te vallen. Hij raakte zelf met het vijandelijke admiraalsschip slaags en werd bij de eerste aanval al dodelijk getroffen. Benedendeks gaf Heemskerck de geest.
Men hield zijn dood geheim, de strijd werd met heldenmoed voortgezet en de vijandelijke schepen werden volledig verslagen, in brand geschoten of op 't strand gejaagd. Het sneuvelen van Heemskerck betekende echter dat de vruchten van de overwinning - het plunderen der nabijgelegen kusten en het schoonvegen der Middellandse Zee - niet konden worden geplukt.
| |
121. Anno 1608
De ontmoeting van Maurits en Spinola
Karel Frederik Bombled (Amsterdam 1822 - Chantilly 1902)
Doek, olieverf; gemonogrammeerd; 40×55,5; inv. A 4943
Hoewel Spinola zijn positie versterkt had, werd van Spaanse zijde een onderhandelingsverzoek gedaan. Maurits was daar tegen, Oldenbarnevelt was er voor. Aanvankelijk werd een wapenstilstand gesloten, waarbij de aartshertogen aanboden om met de Staten-Generaal als een vrije staat te onderhandelen. Na veel moeilijkheden werd ten slotte in februari 1608 een gezantschap onder leiding van Spinola herwaarts gezonden.
Maurits kwam hem op ongeveer een half uur van Den Haag tegemoet. Hij reed met Spinola naast zich onder het gejuich van de menigte naar Den Haag. Hoewel al spoedig bleek dat van een duurzame vrede nog geen sprake was, werd op aandringen van Oldenbarnevelt in 1609 toch een twaalfjarig bestand gesloten.
Daarbij werd, hoewel op ingewikkelde wijze, de grondslag voor de Verenigde Nederlanden gelegd.
| |
| |
| |
122. Anno 1610
De Haagse Conferentie
Johannes Hinderikus Egenberger (Arnhem 1822 - Utrecht 1897)
Doek, olieverf; gemonogrammeerd; 40×55; inv. A 4913
Men was nauwelijks en dan nog slechts tijdelijk, van de buitenlandse vijand ontslagen of er ontstonden binnenlandse onlusten over kerkelijke geschilpunten. Sommige predikanten weken af van de vastgestelde leer die men de rechtzinnige noemde, anderen hielden daar des te strenger aan vast. Hieruit ontstond door het gehele land tweespalt.
Aan het hoofd der afwijkenden stond Arminius. Bij de rechtzinnigen had Gomarus de leiding. Naar een vertoog dat de afwijkende predikanten bij de Staten van Holland onder de naam van Remonstrantie hadden ingediend, werden zij remonstranten genoemd. Zij wier mening tegenover de remonstranten stond, heetten contraremonstranten.
De Staten lieten zes predikanten van beide partijen in Den Haag voor zich komen. De uitslag van deze bijeenkomst, die de Haagse Conferentie werd genoemd, bracht verbittering in plaats van verbroedering.
Het dispuut der twaalf theologen vond tussen 11 maart en 20 mei 1611 plaats.
| |
123. Anno 1618
De afdanking der waardgelders door Maurits
Johannes Hinderikus Egenberger (Arnhem 1822 - Utrecht 1897)
Doek, olieverf; gemonogrammeerd; 40×55; inv. A 4914
De verbittering tussen beide partijen nam voortdurend toe en tevergeefs maande Maurits tot verdraagzaamheid. Op aandringen van Oldenbarnevelt namen de Staten van Holland [in 1617] een besluit, de Scherpe Resolutie genaamd. Hierin werd een provinciale synode onder toezicht van de Staten voorgesteld. De steden werden voorts gemachtigd om ter handhaving van de Statenresoluties en hun eigen veiligheid, krijgsvolk in dienst te nemen. Klachten over de stedelijke regenten zouden verder alleen bij de Staten ingediend mogen worden. Ten slotte werd aan alle oversten en krijgslieden bevolen om aan de Staten van Holland te gehoorzamen, ook al stonden zij onder bevel van de stadhouders en de Staten-Generaal. Vooral in Holland en Zeeland wierven de steden toen soldaten of waardgelders aan.
Deze negeerden de Staten-Generaal, die verklaarden dat de Scherpe Resolutie hun souvereiniteit ondergroef en dat de werving van huurlingen strijdig was met de wet.
De Staten-Generaal stuurden de prins als stadhouder van de provincie Utrecht, samen met acht leden uit hun midden naar de stad Utrecht. Dit was om de waardgelders af te danken en Utrechts instemming met een nationale synode te krijgen. Beide voorstellen werden bot geweigerd. De Staten van Utrecht en de Hollandse afgevaardigden maanden de waardgelders zelfs om alleen aan hun orders te gehoorzamen en daarvan stelden zij de prins ook in kennis. Deze was hierdoor in het geheel niet van zijn stuk gebracht. Hij liet bij het krieken van de dag het vaste garnizoen met stille trom naar de markt oprukken, bezette alle toegangen, en beval de waardgelders die daar de wacht hielden hun wapens neer te leggen. Hij zei tegen de luitenant die verklaarde daar geen zin in te hebben, dat deze dan maar voor zijn meesters moest vechten. Dit had resultaat. Ook de overige vendels werden zonder tegenstand afgedankt. De prins benoemde een nieuwe Utrechtse regering en verleende aan de contraremonstranten vrijheid en openbaarheid van gosdienst.
Nadat hij de rust verzekerd had verliet Maurits Utrecht.
| |
| |
| |
124. Anno 1619
De synode van Dordrecht
Johannes Hinderikus Egenberger (Arnhem 1822 - Utrecht 1897)
Doek, olieverf; gemonogrammeerd; 77×55; inv. A 4916
Er werd tot een nationale synode besloten om de kerkelijke geschilpunten te beslechten. Deze kwam op 13 november 1618 te Dordrecht bijeen. De vergadering bestond uit 61 Nederlandse hoogleraren, predikanten en ouderlingen en 23 buitenlandse godgeleerden. Voorzitter was Johannes Bogerman, predikant te Leeuwarden. Episcopius, de opvolger van Arminius, en andere aanhangers der remonstrantie verdedigden hun inzichten, maar werden door de synode veroordeeld. Zij werden uit hun ambt ontzet en aan de provinciale synoden, klassen en kerkeraden werd bevolen ten aanzien van de overige remonstrantse predikanten naar bevind van zaken te handelen. De synode stelde verder een door alle leden ondertekende verklaring der leer op, die naar haar mening als de belijdenis der hervormde kerk moest worden aangemerkt en die sedertdien de grondslag is voor de publieke kerk in Nederland. Verder werden de bestaande geloofsbelijdenis en catechismus goedgekeurd en werd opdracht gegeven tot een nieuwe bijbelvertaling. Deze vertaling wordt heden ten dage nog gebruikt.
| |
125. Anno 1619
De stichting van Batavia
Barend Wijnveld Jr. (Amsterdam 1820 - Haarlem 1902)
Doek, olieverf; 77×55; inv. A 1645
Tijdens het twaalfjarig bestand breidde onze handel zich aanzienlijk uit, vooral in Indië. In 1610 bezat de Verenigde Oostindische Compagnie daar nog slechts een stapelplaats op Ambon. In 1617 nam Jan Pietersz. Coen al op zich om een gunstig gelegen stuk land voor een handelsfactorij op Java van de koning van Jacatra te kopen.
De Engelsen stookten deze vorst echter op om de Nederlanders te verdrijven. De kleine versterking die de compagnie aan de kust bezat, werd belegerd en door de Engelsen vanuit zee aangevallen.
Als gevolg daarvan werd de bevelhebber Pieter van den Broeck gedwongen een verdrag te sluiten, waarbij hij de koning een som gelds betaalde en beloofde het fort niet verder te zullen versterken. Kort daarna werd Van den Broecke verraderlijk gevangen genomen en op aandringen der Engelsen tot de belofte gedwongen dat hij de sterkte zou overgeven. Gelukkig werd de koning van Jacatra toen door de sultan van Bantam aangevallen en overwonnen.
De Nederlanders behielden hun fort (...) en de komst van Jan Pietersz. Coen met achttien schepen leidde er toe dat de Engelsen zich [terugtrokken. Coen verdreef hen, hij versloeg de koning van Jacatra en bouwde een nieuwe stad die Batavia werd genoemd.
Deze werd de residentie der] gouverneurs-generaal van de Verenigde Oostindische Compagnie.
| |
| |
| |
126. Anno 1619
Oldenbarnevelt voor het Hof van Holland
Johannes Hinderikus Egenberger (Arnhem 1822 - Utrecht 1897)
Doek, olieverf; gemonogrammeerd; 40×55; inv. A 4915
Kort na het afdanken der waardgelders werd Oldenbarnevelt [met zijn medestanders Hugo] de Groot, Hogerbeets en Ledenberg op bevel der Staten-Generaal, gevangen genomen. Pas in het jaar daarna stelde men vijfentwintig rechters over hen aan, van wie twaalf uit Holland en twee uit elk der andere provincies afkomstig waren. (...)
Oldenbarnevelt werd ter dood veroordeeld en op 13 mei 1619 in Den Haag onthoofd. Noch hij noch zijn gezin had om gratie willen vragen, hoezeer prins Maurits ook genegen zou zijn geweest die [bij de Staten-Generaal te bepleiten.]
Oldenbarnevelt werd ervan beschuldigd doorgedreven te hebben dat elk gewest de macht kreeg om zelf over kerkelijke geschillen te beslissen. Hij zou verder de strenge plakkaten tegen de contraremonstranten niet verhinderd hebben en verantwoordelijk zijn voor de Scherpe Resolutie van 1617. De rechters beschuldigden hem er ook van dat hij het aannemen der waardgelders doorgedreven en de maatregelen van de stadhouders gedwarsboomd had. Oldenbarnevelt zou het algemeen welzijn tegengewerkt en ten slotte van vreemde mogendheden geschenken aangenomen hebben, zonder daarvan behoorlijk kennis te hebben gegeven.
| |
127. Anno 1621
Hugo de Groot ontsnapt in een boekenkist uit slot Loevestein
Johannes Hinderikus Egenberger (Arnhem 1822 - Utrecht 1897)
Doek, olieverf; gemonogrammeerd; 40×55; inv. A 4917
Hugo de Groot en Hogerbeets werden tot levenslange gevangenschap op het slot Loevestein veroordeeld. Hugo de Groot mocht echter boeken en verdere benodigdheden laten komen, wat zijn vrouw Maria van Reigersbergen op het denkbeeld bracht om hem in de daarvoor gebruikte koffer te laten ontsnappen. Van de afwezigheid van de commandant van Loevestein gebruik makend, overreedde Maria haar man zich in de koffer te verbergen. Deze kwam zonder onderzocht te worden onder de hoede van zijn trouwe dienstbode Elsje van Houweningen veilig in Dordrecht aan, vanwaar De Groot over Antwerpen naar Parijs vluchtte.
| |
| |
| |
128. Anno 1623
De mislukte aanslag op het leven van prins Maurits
Johan Daniël Ebersbach (Dordrecht 1822 - Rotterdam 1900)
Doek, olieverf; 40×55; inv. A 4944
De goederen van Oldenbarnevelt werden verbeurd verklaard en zijn zonen Willem van Stoutenburg en Reinier van Groenevelt werden uit hun ambten ontzet. Uit ontevredenheid hierover en om de dood van hun vader te wreken smeedden zij met onder anderen de gewezen predikant Slatius uit Bleiswijk een aanslag op het leven van prins Maurits. Deze reed dagelijks naar Rijswijk en zij wilden de prins vermoorden op het moment dat hij uit zijn rijtuig zou stappen.
De samenzweerders huurden vier matrozen in, maar stelden die niet op de hoogte van de identiteit van het slachtoffer. De mannen kregen argwaan en gingen naar de prins. Zij vertelden hem dat zij voor een geheime onderneming ten dienste van de staat gehuurd waren en vroegen of hij daarvan afwist. De prins antwoordde ontkennend en op hun aanwijzing werd weldra de samenzwering ontdekt.
De schuldigen werden met de dood gestraft. Stoutenburg vluchtte naar Brabant, waar hij de roomse godsdienst aannam en sedertdien tegen zijn land diende. De vier matrozen werden door de prins en de Staten edelmoedig beloond.
| |
129. Anno 1625
Het huwelijk van Frederik Hendrik met Amalia van Solms
Antonie Frederik Zürcher (Nieuwer-Amstel 1825 - Maastricht 1876)
Doek, olieverf; 40×55; inv. A 5051
Filips Willem van Oranje, de [naar Spanje ontvoerde] oudste zoon van prins Willem I, was in 1618 kinderloos gestorven. Maurits had nooit willen huwen en drong er nu des te meer op aan dat zijn broer Frederik Hendrik in de echt zou treden. Deze huwde in april 1625 met Amalia, dochter van graaf Johan Albert van Solms. Drie weken daarna overleed Maurits in de ouderdom van 58 jaar. Daarvan had hij 41 jaren het bewind gevoerd. |
|