| |
| |
| |
Vierde serie. Van het jaar 1567 tot in het jaar 1584
| |
79. Anno 1567
Alva toont zijn instructies aan Margaretha
Marie André Augustin Barreau (Augustin) Taurel (Parijs 1828 - Brussel 1879)
Doek, olieverf; 39×54; inv. A 4987
Ofschoon de landvoogdes erin geslaagd was om de rust te herstellen en zij de belangrijkste leiders van de tegenpartij, Oranje, Culemborg en Brederode, gedwongen had het land te verlaten, was Filips II nog niet tevreden. Om de orde met meer kracht te handhaven stuurde hij don Ferdinand Alvarez de Toledo, hertog van Alva, een uitstekend veldheer, aan het hoofd van een groot leger herwaarts. Alva kwam hier in augustus 1567 aan. Hij liet niet dadelijk ten volle de strekking van zijn zending blijken. Toen de edelen hun opwachting bij Alva maakten, ontving hij hen voorkomend. Alva liet aan de landvoogdes zijn instructies als kapitein-generaal zien en verzweeg niet dat hij nog geheime bevelen had. Margaretha begreep dat haar nog maar weinig gezag zou worden gelaten en dat de zaken een keer zouden nemen die niet met haar wensen en inzichten strookte. Zij verzocht om ontslag.
| |
80. Anno 1567
De gevangenneming van Egmond
Johannes Hinderikus Egenberger (Arnhem 1822 - Utrecht 1897)
Doek, olieverf; 40×55; inv. A 5117
Alva's ware bedoelingen werden duidelijk toen hij de graven van Egmond en Hoorne gevangen nam. Reeds meermalen had Alva hen te Brussel in het paleis van Culemborg ontvangen, en op 9 september 1567 nodigde hij Egmond en Hoorne wederom te gast. Alva zei dat hij hen na de maaltijd wilde raadplegen over het bezetten van enkele steden. De beide heren kwamen. Zij vermoedden geen kwaad.
Na een vrolijke maaltijd vond het bewuste gesprek plaats. Alva hield hen aan de praat tot men hem heimelijk berichtte dat zijn bevel tot arrestatie van de Antwerpse burgemeester Anthony van Straelen en Jehan de Casembroot, Egmonds secretaris, ten uitvoer was gelegd. Na deze tijding breekt Alva de onderhandelingen af. Egmond die gevraagd was om het vóór de maaltijd met don Ferdinand begonnen kaartspel te hervatten, wil zich naar de eetzaal begeven. Onderweg komt hij don Sancho d'Avila, hoofdman van 's hertogs lijfwacht, tegen. D'Avila eist zijn degen op en neemt Egmond gevangen.
Een onderbevelhebber doet hetzelfde met Hoorne, die zich langs een andere gaanderij verwijdert. Egmond en Hoorne werden naar 't kasteel in Gent gevoerd. Omdat Alva na de slag van Heiligerlee verdubbelde gestrengheid nodig achtte, zijn zij op 4 juni 1568 in Brussel onthoofd.
| |
| |
| |
81. Anno 1568
De Raad van Beroerten
David van der Kellen III (Utrecht 1827 - Nieuwer-Amstel 1895)
Doek, olieverf; 40×55; inv. A 5130
De gevangenneming van Egmond en Hoorne was slechts de eerste van Alva's harde maatregelen. Weldra stelde hij een nieuw gerechtshof in onder de naam van Raad van Beroerten.
Dit hof moest over alle onlusten een oordeel vellen. Iedereen die maar enigszins, al was 't van verre, bij onlusten betrokken was geweest of daarvan verdacht werd, zag zich voor deze raad gedaagd. Zij die niet vluchtten, werden met verbeurdverklaring van hun goederen gestraft. Iedereen die de wapens had opgenomen kreeg de doodstraf, welke zonder genade voltrokken werd. Dat gold ook voor de beeldenstormers, zij die verzoekschriften tegen de plakkaten, de bisschoppen of de inquisitie getekend hadden, of zij die predikanten gehuisvest, geuzenliederen gemaakt of gezongen, openbare predikingen of calvinistische begrafenissen bijgewoond, psalmen gezongen en aangehoord hadden, of zich in ongunstige zin over de oude leer hadden uitgelaten.
De grote hoeveelheid strafoefeningen die hiervan het gevolg was, maakte de raad al spoedig zo gehaat dat men deze de Bloedraad noemde.
| |
82. Anno 1568
Filips Willem wordt uit de hogeschool te Leuven ontvoerd
David van der Kellen III (Utrecht 1827 - Nieuwer-Amstel 1895)
Doek, olieverf; 40×55; inv. A 4949
Alva's strengheid kende grenzen noch wetten. Hij liet Willem van Oranje, Lodewijk van Nassau, Van den Bergh, Hoogstraten, Culemborg, Brederode en andere hoge edelen voor de Raad van Beroerten dagen, waartoe dit gerechtshof onbevoegd was omdat de meesten van hen als ridders van het Gulden Vlies slechts door de rechtbank van die orde gevonnist konden worden.
Alva liet bovendien Filips Willem, Oranjes oudste zoon, uit de hogeschool te Leuven ontvoeren en naar Spanje overbrengen.
Toen de bestuurders van die school protesteerden dat dit schennis van hun privileges was, zei Vargas, lid van de Bloedraad, in slecht Latijn dat men zich daaraan niet stoorde. De jonge graaf bleef 28 jaar in Spanje gevangen. Hij zag zijn vader nimmer weer.
| |
| |
| |
83. Anno 1568
De slag bij Heiligerlee
Barend Wijnveld Jr. (Amsterdam 1820 - Haarlem 1902)
Doek, olieverf; 40×55; inv. A 5014
De prins van Oranje werd tot muiter en verrader verklaard en van zijn bezittingen in de Nederlanden, ja, wat meer zegt, van zijn kind beroofd. Hij achtte zich dan ook gerechtigd het zwaard op te nemen. De prins was echter niet bij machte Alva openlijk aan te vallen en daarom liet hij van verschillende kanten kleine troepenmachten invallen doen. Terwijl Alva genoodzaakt was de grenzen te verdedigen, zou de prins het sein voor een algemene opstand geven. De meeste expedities mislukten. Alleen die in het noorden werd onder 's prinsen broeder Lodewijk van Nassau met succes bekroond. Lodewijk trok langs het huis te Wedde in het Groningerland en viel de landvoogd, de hertog van Aremberg, bij Wittewierum aan. Nadat hij genoodzaakt was om terug te trekken, hervatte Lodewijk de strijd bij 't klooster van Heiligerlee. De Spanjaarden die door een onverhoedse frontale aanval waren verrast en vanuit een hinderlaag van opzij werden bestookt, raakten in verwarring en leden een volledige nederlaag. Aremberg sneuvelde, maar de overwinning werd duur betaald met de dood van graaf Adolf van Nassau. Nadat deze door een kloeke aanval met zijn ruiters het nodige tot de zege had bijgedragen, werd hij vanuit het klooster te Heiligerlee, waar de Spanjaarden zich verschanst hadden, neergeschoten. Ter zijner nagedachtenis is daar enkele jaren geleden een gedenkteken opgericht.
De Vos doelt op de door Pieter Korst ontworpen obelisk, die in 1826 te Heiligerlee werd onthuld.
| |
84. Anno 1570
Het stout bedrijf van Herman de Ruiter
Johan Daniël Ebersbach (Dordrecht 1822 - Rotterdam 1900)
Doek, olieverf; 40×54; inv. A 5015
Toen de prins een aanslag op Gorkum beraamde, besloot een zekere Herman de Ruiter, ossekoper te 's-Hertogenbosch, het nabij gelegen slot Loevestein bij verrassing te bezetten. Hij drong met drie andere mannen in monnikspij naar binnen en overrompelde de kastelein. De Ruiter liet daarna helpers binnen, die de bezetting afmaakten. Hij versterkte de wallen en omdat hij zeker was van hulp, weigerde De Ruiter zich over te geven aan don Lorenzo Perea, die weldra met driehonderd man voor het slot verschenen. Dit werd bestormd en ingenomen.
De Ruiter trok zich stap voor stap strijdend terug, tot hij in een vertrek kwam waar hij buskruit op de vloer had gestrooid. Toen hij zag dat hij overweldigd zou worden, stak Herman de Ruiter er de brand in en vloog met zijn vijanden in de lucht.
| |
| |
| |
85. Anno 1571
Viglius weerstaat Alva 's dwingelandij
Barend Wijnveld Jr. (Amsterdam 1820 - Haarlem 1902)
Doek, olieverf; 40×55; inv. A 5016
Alva stelde in 1569 een zware belasting in die de tiende penning heette. Deze werd voor twee jaar tegen aanzienlijke sommen door de gewesten afgekocht. Toen in 1571 de twee jaren verlopen waren, wilde Alva geen verdere afkoop toestaan. Hij hernieuwde zijn eis, waartegen niet slechts de Staten van verschillende gewesten, maar zelfs de stadhouders, de leden van de Raad van State en de Rekenkamer zich verzetten.
De rechtschapen Viglius durfde Alva hierbij openlijk te trotseren. Hij antwoordde op Alva' s bedreiging dat hij hem bij de koning zou aanklagen: Dan hoop ik dat de koning het andere oor voor mij zal openhouden. In ieder geval ben ik niet bevreesd voor mijn grijze kop.
Niets kon Alva van zijn denkbeelden afbrengen. Toen de winkeliers weigerden bij deze belasting hun zaken open te houden, gaf Alva zelfs het bevel de meest halstarrigen onder hen op te hangen.
De tijding De watergeuzen zijn meester van den Briel! verhinderde echter dat deze strafoefening voltrokken werd.
De tiende penning maakte deel uit van revolutionaire belastingplannen van Alva, waarbij hij de tijdelijke en wisselende heffingen door vaste en overal gelijke belastingen wilde vervangen. De tiende penning was een heffing van tien procent op transacties in roerende goederen. Vandaar de protesten der winkeliers.
| |
86. Anno 1572
De inneming van Den Briel
Johannes Hinderikus Egenberger (Arnhem 1822 - Utrecht 1897)
Doek, olieverf; gemonogrammeerd; 60×43,5; inv. A 4906
Veel vluchtelingen deden de Spanjaarden op zee afbreuk. Zij kregen de naam van Watergeuzen. Het oppergezag over hun vloot was in handen van Willem van Lumey, graaf van der Marck, en Willem Bloys van Treslong.
Treslong was in de winter van 1572 door Bossu[, de door de Spanjaarden aangestelde stadhouder,] op de Zuiderzee aangevallen. Treslong sloeg hem af, maar achtte het niet geraden om een tweede aanval af te wachten. Hij wist door het ijs in de Noordzee naar Engeland te ontkomen. Vandaar stevende Treslong met Lumey naar Texel om admiraal Boshuizen aan te vallen. Maar toen zij door tegenwind tot voor de monden der Maas teruggedreven werden, beraamden zij een aanslag op Brielle dat op dat moment geen bezetting had. De ingezetenen dachten een koopvaardijvloot te zien. Slechts één man, de voerman Koppestock vermoedde de waarheid. Hij roeit naar de vloot en keert terug met de opdracht dat de stad zich over moet geven. Als bewijs van de echtheid van zijn boodschap was hem Treslongs zegelring meegegeven. Koppestock kwijt zich van zijn last, terwijl hij onbewust of met opzet de macht der Geuzen overdrijft. Zonder een antwoord af te wachten was Lumey inmiddels geland. Nadat hij de noord- en zuidpoort tegelijk bestormd had, overmeesterde hij de stad. Na de kerken en kloosters geplunderd te hebben wilde Lumey weer terug. Treslong, Entens en anderen overreedden hem om het oordeel van de prins af te wachten.
Treslong versterkte de stad en verijdelde niet alleen een poging van Bossu om deze weer in te nemen, maar dwong Bossu ook tot de terugtocht door het openhakken van de sluis van Nieuwland. Treslong was nu meester van het hele land van Voorne en hij liet het volk de eed aan de prins van Oranje hernieuwen. Den Briel was het eerste vaste punt dat de Staatsen bemachtigden.
| |
| |
| |
87. Anno 1572
De eerste onafhankelijke vergadering der Staten van Holland
Johannes Hinderikus Egenberger (Arnhem 1822 - Utrecht 1897)
Doek, olieverf; 60×43; inv. A 4905
De Staten van Holland waren in Den Haag bijeen geroepen om een besluit te nemen over hun aandeel in de twee miljoen gulden die Alva in plaats van de tiende penning had geëist. Zij vergaderden wel op de dag die was bepaald, maar niet in Den Haag. De afgevaardigden van alle steden die de kant van de prins hadden gekozen, verschenen in Dordrecht. Zij werden daarvoor door Marnix van Sint-Aldegonde geprezen.
Men besloot de prins van Oranje als 's konings stadhouder over Holland, Zeeland, West-Friesland en Utrecht te erkennen. De Staten waren eerder geneigd om op voorstel van Marnix honderdduizend kronen voor de soldij der troepen aan de prins te geven dan gelden voor Alva op te brengen. Lumey, die door de prins tot zijn plaatsvervanger was benoemd, ontving de eed van trouw der Staten. Het geld dat hij vroeg om zijn volk te betalen, kreeg hij echter niet, omdat één der Statenleden met de kas naar de vijand vluchtte. Deze bijeenkomst was opmerkelijk. Ten eerste omdat het gezag van Alva en diens stadhouder Bossu niet werd erkend, verder omdat de Staten zich voor 't eerst als een zelfstandig lichaam tegenover de landvoogd opstelden en zij een andere dan de door de landvoogd benoemde stadhouder huldigden.
| |
88. Anno 1572
Willem van Oranje in Enkhuizen
Johannes Hinderikus Egenberger (Arnhem 1822 - Utrecht 1897)
Doek, olieverf; 60×42,5; inv. A 4907
De prins van Oranje vermoedde dat de oorlog zich spoedig naar Noord-Holland zou verplaatsen. Daarom begaf hij zich over Zutphen naar Kampen en vandaar naar Enkhuizen, waar de prins met onbeschrijflijke vreugde werd ontvangen. Hij vertoefde er ettelijke dagen en gaf bevel enkele oorlogsschepen uit te rusten en de stad te versterken.
Hieraan werkten de burgers zo ijverig mee, dat het nieuw opgeworpen bolwerk de naam Willigenburg kreeg.
| |
| |
| |
89. Anno 1572
De moord te Naarden
Charles Rochussen (Kralingen 1814 - Rotterdam 1894)
Doek, olieverf; gemonogrammeerd, 1853; 60×43; inv. A 5118
Na de inneming van Zutphen en Amersfoort was de hele Veluwe in de macht van don Frederik van Toledo, Alva's zoon. De weg naar Holland lag open. Slechts Naarden verzette zich nog. Toen men daar vernam dat don Frederik naderde, ontzonk de burgers de moed. Zij stuurden enkele stadgenoten naar hem toe. Don Frederik vroeg hen of de bezetting vertrokken was. Zij bevestigden dat. Toen de Spaanse aanvoerder Naarden naderde en merkte dat daar nog een deel van de bezetting gebleven was, voelde hij zich bedrogen. Na langdurige smeekbeden van het Naardense stadsbestuur beloofde de onderbevelhebber Romero echter dat niemand leed zou geschieden.
Men laat hem in de stad met vierhonderd man, die allen door de burgers onthaald worden. Romero geniet de maaltijd bij de schepen Gerrit Pieters Aartsz. en laat onder tromgeroffel verkondigen dat de burgers ongewapend naar de gasthuiskerk moeten gaan om hun eed van trouw aan de koning te hernieuwen. De meeste stedelingen voldoen hieraan. Kort daarna verschijnt er echter een priester die hen vermaant zich op de dood voor te bereiden. Dadelijk daarna dringen Romero's krijgslieden naar binnen. Zij jagen iedereen over de kling en steken de kerk in brand. Daarna plunderen zij de stad en worden muren, poorten en torens geslecht. Slechts zestig burgers ontkwamen aan de dood. De schrik die deze moord veroorzaakte, deed de overige Hollandse steden besluiten zich liever tot het uiterste te verdedigen dan zich over te geven.
| |
90. Anno 1573
Het beleg van Haarlem
Charles Rochussen (Kralingen 1814 - Rotterdam 1894)
Doek, olieverf; gemonogrammeerd, 1853; 60×43,5; inv. A 4972
Don Frederik besloot Holland nu in het hart aan te vallen.
Op 11 december 1572 sloeg hij het beleg voor Haarlem.
Daar werden aan beide kanten zonder doorslaggevend resultaat wonderen van dapperheid verricht. De prins trachtte verschillende malen tevergeefs de stad aan de landzijde en vanaf de Haarlemmermeer te ontzetten. Tevergeefs werden de Spaanse schansen moedig bestormd, bezet en hernomen, tevergeefs stelde zelfs de wakkere Kenau Hasselaar zich aan 't hoofd van driehonderd vrouwen om de vijand te verdrijven. De stad moest zich op 12 juli 1573 overgeven. Er volgde een verschrikkelijke strafoefening, maar de plundering werd afgekocht. Hoewel ook Haarlem had moeten zwichten, verloren de landzaten niet de moed. Uit het langdurige beleg was hun gebleken dat de Spanjaarden niet zo onoverwinnelijk waren als men aanvankelijk had gedacht.
| |
| |
| |
91. Anno 1573
De heldendaad van Jan Haring
Charles Rochussen (Kralingen 1814 - Rotterdam 1894)
Doek, olieverf; gemonogrammeerd, 1853; 60×47; inv. A 6473
Een poging van Sonoy, de gouverneur van Noord-Holland, om Haarlem te ontzetten, mislukte. Eén van zijn schepen trachtte in Waterland aan de Spanjaarden te ontkomen. Zonder de wakkere daad van Jan Haring zou de vluchtende bemanning verloren geweest zijn. Jan Haring bleef achter op een dijkstuk met aan twee kanten water, aan de ene zijde het IJ en aan de andere een binnenmeer.
Hij wist geheel alleen de voorste aanvallers tegen te houden, totdat zijn wapenbroeders zich ver genoeg hadden verwijderd. Toen hij zag dat het aantal vijanden groeide sprong Jan Haring in het water.
Hij bereikte onder een hagelbui van kogels de andere oever en ontkwam veilig naar Monnickendam.
| |
92. Anno 1573
De slag op de Zuiderzee
Barend Wijnveld Jr. (Amsterdam 1820 - Haarlem 1902)
Doek, olieverf; 59, 5×43; inv. A 2165
Admiraal Bossu voer uit Amsterdam met een vloot van dertig zeilen de Hollandse vloot op de Zuiderzee tegemoet. De Hollandse vloot was 24 zeilen sterk en werd door Comelis Dirksz. van Monnickendam aangevoerd. Bossu ging echter alle pogingen om slag te leveren uit de weg. Hij wilde uitbuiten dat zijn geschut verder dan het Hollandse droeg en daarom hield Bossu afstand.
Zes dagen duurden deze manoeuvres, tot 't uiteindelijk enkele Hollandse schepen lukte om de admiraal te enteren. Al strijdende dreven zij af, tot Bossu op 't droge raakte. De Friezen hadden intussen zes schepen veroverd, maar de uitslag zou nog onzeker geweest zijn als niet vice-admiraal Rol met de meeste Spaanse schepen het IJ in was gevlucht.
Bossu verdedigde zich 28 uur lang moedig. Pas nadat nadat al zijn manschappen op veertien na gesneuveld waren gaf hij zich over, op voorwaarde van lijfsbehoud en een grafelijke gevangenis. Bossu werd naar Hoorn gebracht en daar in het weeshuis opgesloten. Hij liep later naar de partij der Staten over.
| |
| |
| |
93. Anno 1574
Oranje ziet hoe de vloot van d' Avila het tij laat verlopen
Barend Wijnveld Jr. (Amsterdam 1820 - Haarlem 1902)
Doek, olieverf; 60×43; inv. A 5017
Requesens, die Alva als landvoogd opvolgde, liet twee vloten uitzeilen: één onder Glimes en Romero langs de Westerschelde en Bergen op Zoom, een andere onder d' Avila langs de Schelde naar Walcheren. De eerste vloot werd na heftige strijd bij Reimerswaal verslagen. Maar d' Avila, die tot Breskens was genaderd, zou zonder tegenstand voor Vlissingen gekomen zijn als hij was doorgezeild.
De prins die te Vlissingen was, verkeerde in grote verlegenheid, tot hem gemeld werd dat d' Avila voor Breskens het anker liet vallen en het tij liet verlopen. Naar 't havenhoofd gesneld overtuigde de prins zich met eigen ogen van deze ongelooflijke misslag en hij dankte God voor de onverwachte uitkomst.
Toen hij de nederlaag bij Reimerswaal vernam, zeilde d' Avila onverrichter zake naar Antwerpen terug.
| |
94. Anno 1574
De slag op de Mookerheide
Barend Wijnveld Jr. (Amsterdam 1820 - Haarlem 1902)
Doek, olieverf; 60×43; inv. A 5018
De graven Lodewijk, Hendrik en Jan van Nassau hadden met hertog Christoffel van de Palts een leger op de been gebracht om zich met de prins, hun broeder, te verenigen. Het plan was dat in Antwerpen en Maastricht gelijktijdig oproeren zouden uitbarsten om de krachten der Spanjaarden te verdelen.
Requesens die daarvan op de hoogte was, werft in korte tijd een aanzienlijk aantal krijgsknechten en waarschuwt d' Avila die zich te Maastricht bevond. Terwijl graaf Lodewijk langs de rechter Maasoever oprukt, volgt d' Avila de linkerzijde. Hij weet zijn vijand voorbij te komen, steekt bij Grave de rivier over en levert op de Mookerheide slag. Lodewijks troepen die evenals te Jemgum met muiterij hadden gekampt, weren zich kloekmoedig maar delven volledig het onderspit. Lodewijk, Hendrik en hertog Christoffel sneuvelen.
Drieduizend voetknechten en vijfhonderd ruiters der Nassausen bleven op 't slagveld. De Spanjaarden verloren slechts tweehonderd man.
Lodewijk van Nassau was in 1568 door Alva bij Jemgum in Oost-Friesland vernietigend verslagen.
| |
| |
| |
95. Anno 1574
Het ontzet van Leiden
Charles Rochussen (Kralingen 1814 - Rotterdam 1894)
Doek, olieverf; gemonogrammeerd, 1853; 71×51; inv. A 778 Bezit Stedelijk Museum, Amsterdam
De Spanjaarden hadden Leiden al eens aangevallen, maar het beleg was toen weer opgebroken. Na de overwinning van Mook werd het beleg echter met kracht hervat en de stad door 62 schansen ingesloten. De Hollanders staken de dijken van de IJssel, Rijn en Maas door, om het land onder water te laten lopen en zo de belegeraars te verdrijven. Dit bleef lang zonder resultaat. In de stad heerste ernstige hongersnood, ziekte en pest. Door een onvergeeflijk verzuim had men zich niet tijdig van leeftocht voorzien. Honde- en kattevlees, ja zelfs gekookt leer werden genuttigd. Kraamvrouwen moesten zich met een vierendeel beschuit per etmaal behelpen. Zuigelingen stierven van honger aan de borst.
Pas na een beleg van vierenhalve maand stuwde een noordwester storm het water over het land en werden op 3 oktober 1574 de belegerden ontzet. Admiraal Boisot kwam nu met een vloot van platboomde schepen aanvaren en voorzag de benarde stad van voedsel. Onbeschrijflijk was de vreugde en iedereen dankte God voor de wonderbaarlijke redding.
De prins beloonde de stad voor haar standvastigheid en gaf haar de keus tussen tijdelijke vrijdom van belasting en een hogeschool. Leiden koos voor de laatste en reeds 't volgende jaar liet Marnix van Sint-Aldegonde uit Duitsland de eerste hoogleraren overkomen.
De eerste belegering van Leiden was van oktober 1573 tot maart 1574. De Spanjaarden kwamen in mei 1574 terug. Op Rochussens schilderij is vermoedelijk de in de nacht van 2 op 3 oktober ingestorte muur tussen de Koepoort en de waltoren Bourgondië afgebeeld. In het scheepje op de voorgrond zijn haringtonnetjes te zien. De spreuk ‘Dominus est custos’ betekent ‘God is [onze] hoeder’.
| |
96. Anno 1576
De gevangenneming van de Raad van State
Paul Constantin Dominique Tetar van Elven (Antwerpen 1823 - Scheveningen 1896)
Doek, olieverf; gesigneerd; 40×55; inv. A 4993
(...) Weldra stierf Requesens. Het bestuur werd in afwachting van een nieuwe landvoogd tijdelijk waargenomen door de Raad van State (...). Weldra ontstond er in Zeeland wegens achterstallige soldij een oproer onder de Spaanse troepen. Dit sloeg naar Antwerpen en Brussel over. Voor het herstel van de orde moesten de Spaanse troepen uit Holland teruggeroepen worden. Oranje maakte van de verwarring gebruik. Hij stookte het oproer aan en het lukte Jan van Glimes zelfs om de staatsraden Aarschot, Barlaymont en Viglius gevangen te nemen. Slechts Roda ontsnapte [door het raam]. (...)
| |
| |
| |
97. Anno 1576
De Pacificatie van Gent
Barend Wijnveld Jr. (Amsterdam 1820 - Haarlem 1902)
Doek, olieverf; 40×55; inv. A 4908
De meeste zuidelijke gewesten waren bevreesd voor het muitende krijgsvolk. Zij vergaderden in Gent en sloten daar een overeenkomst met de noordelijken. Dit verdrag is bekend als de Pacificatie van Gent. Men besloot de Spaanse soldaten te verdrijven, de Staten- Generaal bijeen te roepen en orde op 's lands zaken te stellen. De roomse godsdienst zou overal gehandhaafd blijven, behalve in Holland en Zeeland. De gosdienstplakkaten werden echter ingetrokken. Oranje werd als stadhouder van Holland en Zeeland erkend en in goederen en eer hersteld. Verder besloot men dat Bossu als stadhouder van deze twee gewesten ontslagen zou worden. Het verdrag is reeds in 1579 verbroken.
| |
98. Anno 1577
Don Juan neemt het slot te Namen bij verrassing in
Karel Frederik Bombled (Amsterdam 1822 - Chantilly 1902)
Doek, olieverf; 40×55; inv. A 4862
De nieuwe landvoogd, don Juan van Oostenrijk, bastaardzoon van Karel V, voelde zich miskend, vernederd en door het volk in z'n leven bedreigd. Hij achtte het noodzakelijk om zich van een vesting te verzekeren om z'n gezag meer gewicht bij te zetten. Zijn oog viel op Namen.
Onder het voorwendsel van een jachtpartij in de omgeving verplichtte don Juan slotvoogd Jan van Bourgondië, heer van Froymont, hem in Namen uit te nodigen. De landvoogd [bleef met zijn gevolg] in de geopende poort het gesprek rekken totdat een in de nabijheid verborgen ruiterbende kwam aanrijden. Don Juan en zijn metgezellen trokken toen hun pistolen. Zij verjoegen Froymont en diens wachters en lieten hun ruiters binnen. Nu pas achtte don Juan zijn landvoogdij echt begonnen. (...)
| |
99. Anno 1578
Amsterdam kiest de Staatse zijde
Paul Constantin Dominique Tetar van Elven (Antwerpen 1823 - Scheveningen 1896)
Doek, olieverf; gesigneerd, 1853; 40×55; inv. A 4994
Amsterdam bleef lang de Spaanse zijde houden. Zijn roomsgezinde regering verbood de hervormden zelfs vrijheid van godsdienstuitoefening. De stad werd door de Staatsen belegerd, maar dezen hadden geen succes. Daarin kwam pas een keer nadat er in Amsterdam een oproer was ontstaan. Het volk begaf zich naar 't stadhuis, haalde er de schout en vroedschap uit, zette die met alle monniken en priesters in schuiten en voerde hen buiten de stad, waarna de kerken en kloosters geplunderd werden. Niemand kwam echter om 't leven of liep zelfs maar enig letsel op. Drie dagen later werd er een nieuwe vroedschap gekozen en namen de hervormden de beide hoofdkerken in bezit.
| |
| |
| |
100. Anno 1579
De Unie van Utrecht
Johannes Hinderikus Egenberger (Arnhem 1822 - Utrecht 1897)
Doek, olieverf; gemonogrammeerd; 69×50; inv. A 4909
De Pacificatie van Gent was niet van lange duur. Onderlinge verdeeldheid tussen de zuidelijke gewesten maakte het denkbeeld van een algemene vereniging tot een hersenschim. Sommige gewesten sloten zelfs een overeenkomst met Parma, de nieuwe landvoogd.
In Utrecht werd door toedoen van graaf Jan van Nassau daarentegen een verbond tussen de noordelijke gewesten gesloten. De hoofdpunten van dit verdrag, dat de Unie van Utrecht werd genoemd, waren de volgende: nadere vereniging tot onderlinge verdediging tussen alle gewesten als vormden zij slechts één provincie, vrijheid voor Holland en Zeeland om in godsdienstige zaken naar eigen goedvinden te handelen en het aannemen der geloofsvrede door de andere partijen. De Unie, later de grondslag van het bestuur der vrije Nederlanden, bracht voor het ogenblik echter geen veranderingen in de regering teweeg. De koning behield zijn gezag en elk gewest zijn rechten. De Unie ging niet verder dan een onderlinge verbintenis, gezamenlijke verdediging en bescherming, en overleg.
Hoewel de prins de Unie bevorderd had, kon hij daaraan als stadhouder niet deelnemen. Hij deed dit later wel, toen hij zag dat zijn aarzeling de toetreding van sommige gewesten verhinderde.
| |
101. Anno 1579
De mislukte aanslag van Filips van Egmond op Brussel
Johannes Hinderikus Egenberger (Arnhem 1822 - Utrecht 1897)
Doek, olieverf; 40×55; inv. A 4910
Er was alom verdeeldheid in het land en het gezag der landvoogden werd niet erkend. In Antwerpen en Gent zegevierde de zaak der hervormden. In Mechelen werd de roomsgezinde partij in afwezigheid van een garnizoen heer en meester, en onderwierp de stad aan Parma. Deze ommekeer was oorzaak van 't behoud van Brussel. Filips van Egmond, zoon van Lamoraal, wilde zich met de koning verzoenen en beraamde een aanslag om deze eveneens opgestane stad in Parma's macht terug te brengen. Met een troep ruiters en een regiment voetvolk overweldigde hij de poort en trok naar de Grote Markt. De stadscommandant Olivier van den Tempel bracht echter de burgerij in het geweer en maakte zich meester van 't Hof.
Van den Tempel neemt de poort weer in, laat de uit Mechelen weggestuurde troepen de stad binnen, en snijdt Egmond de uitweg af door de toegangen tot de markt te bezetten. Een dag en een nacht lang omsingeld, moet deze de smaad en beschimpingen der burgers verduren. De volgende dag werd een verdrag gesloten, waarbij Egmond met veertienhonderd der zijnen de uittocht werd vergund. Sedertdien stond hij aan Spaanse zijde.
Filips van Egmond was de zoon van de in 1568 door Alva onthoofde Lamoraal van Egmond (zie no. 80).
| |
| |
| |
102. Anno 1581
De afzwering van Filips II
Johannes Hinderikus Egenberger (Arnhem 1822 - Utrecht 1897)
Doek, olieverf; 40×55; inv. A 4911
Reeds lang was het denkbeeld gerezen om zich geheel van de koning af te scheiden. Toen Holland na het overgaan van Amsterdam en Haarlem tot één gewest verenigd was en toen ook Zeeland onder de - door koop markies van Veere en heer van Vlissingen geworden - prins meer naar Holland neigde en ten slotte de prins door de koning vogelvrij was verklaard, toen besloten de Staten-Generaal, bestaande uit de afgevaardigden van alle Hollandse gewesten, samen met die van Brabant en Mechelen, tot plechtige afzwering van Filips, als tiran, schenner der privileges en vrijheden, en vijand van het volk.
Dit besluit werd in alle steden afgekondigd, hoewel lang niet overal zonder protest.
| |
103. Anno 1582
De huldiging van Anjou te Antwerpen
Karel Frederik Bombled (Amsterdam 1822 - Chantilly 1902)
Doek, olieverf; 40×55; inv. A 4863
In plaats van Filips II kozen de Staten-Generaal de hertog van Anjou, broeder van de koning van Frankrijk, tot heer. Men sloot een overeenkomst waarin werd vastgelegd dat hij erfelijk vorst zou zijn, dat alle rechten en privileges ongeschonden zouden blijven, dat de Staten-Generaal ten minste éénmaal per jaar bijeen zouden komen, en dat in de Raad van State niet meer dan één of twee vreemdelingen zouden zitten, die goedkeuring der provincies nodig hadden.
Het verdrag werd op 23 januari 1582 beëdigd en men koos een raad van 31 landgenoten om met Anjou te regeren. Kort daarna verscheen deze met een leger van veertienduizend man. Hij ontzette Kamerijk, nam Cateau-Cambrésis in en werd op 19 februari 1582 te Antwerpen als hertog van Brabant en markgraaf van het Heilige Roomse Rijk gehuldigd. Bij deze gelegenheid hing de prins van Oranje hem de hertogelijke mantel om en zette hem de hertogshoed op. Later werd Anjou als hertog van Gelre, graaf van Zutphen en Vlaanderen en heer der Ommelanden erkend. Holland, Zeeland en Utrecht droegen hem geen waardigheid op en beperkten zich tot gelukwensen via hun afgevaardigden.
Het gezag dat vroeger aan Oranje voor de duur van de oorlog was verleend, werd hem nu in Holland en Zeeland voor altijd opgedragen.
Het bewuste verdrag werd op 23 januari 1581 geratificeerd.
| |
| |
| |
104. Anno 1583
De Franse furie te Antwerpen
Karel Frederik Bombled (Amsterdam 1822 - Chantilly 1902)
Doek, olieverf; 40×55; inv. A 4864
Twee jaar reeds was Anjou in 't land, zonder dat zijn gezag in feite door de Staten werd erkend. Deze stoorden zich nauwelijks aan zijn bevelen, terwijl zijn tegenstander, de wakkere Parma, het Anjou erg lastig maakte. Anjou trachtte zich van de Vlaamse steden meester te maken, omdat hij dit het beste middel achtte om zijn gezag te vestigen. Het lukte hem inderdaad om de meeste Vlaamse steden in handen te krijgen. Hierdoor aangemoedigd beraamde Anjou een aanslag op Antwerpen, en hij verzamelde een leger in de omgeving. De vroedschap die kwaad vermoedde vroeg hem om de straten met kettingen te mogen afsluiten. Anjou stemde toe. De volgende morgen reed hij, onder voorwendsel van een algemene inspectie, met een groot gevolg de stad uit. Op de valbrug deed een van zijn heren alsof hij door een paard tegen 't been was getrapt en hij riep toen het afgesproken wachtwoord Jambe rompue. Hierop rukten de troepen Antwerpen binnen.
Zij maken zich van de wallen meester en richten het geschut op de stad. De Antwerpenaren die al op hun hoede waren, vliegen te wapen en vuren op de Fransen. Dezen hadden geen tegenstand verwacht en raken in verwarring. De burgers maken daar gebruik van. Zij groeperen zich en bevechten de vijand. Deze slaat in zijn geheel op de vlucht en tracht door de poort te ontkomen. De doorgang wordt te nauw voor de grote toeloop en raakt al spoedig met gesneuvelden en gewonden gevuld.
De aanslag mislukte. Aan de kant der Fransen vielen ruim vijftienhonderd en bij de burgers 83 man. Het gezag van de hertog ging geheel verloren. Er werden desondanks onderhandelingen geopend. Anjou' s dood maakte daaraan in 1584 een einde.
Het was gewoonte om in onveilige tijden - meestal alleen 's nachts - kettingen over de straten te spannen. De wantrouwige Antwerpenaren hadden Anjou gevraagd om dat wat vroeger dan anders te mogen doen. Op de dag van de furie waren de kettingen niet weggehaald.
Anjou was in Antwerpen te gast. Zijn coup was bedoeld om de burgerwacht en de plaatselijke regering uit te schakelen.
‘Jambe rompue’ betekent ‘gebroken been’.
| |
| |
| |
105. Anno 1584
De moord op Willem van Oranje
Barend Wijnveld Jr. (Amsterdam 1820 - Haarlem 1902)
Doek, olieverf; 70×50,5; inv. A 5019
Reeds in 1582 hadden de Hollandse en Zeeuwse Staten besloten om het hoge gezag aan Oranje op te dragen en hem, in plaats van Filips II, als graaf te huldigen. Wegens verschil van mening over deze akte van opdracht, was de plechtigheid uitgesteld. In 1584 zou het er echter toe gekomen zijn, maar de dood van de prins verijdelde dit.
Er waren al verschillende, gelukkig mislukte aanslagen op hem gepleegd. De prins viel ten slotte als slachtoffer van de uit Bourgondië afkomstige Balthazar Geraerts. Deze had zich in Delft onder valse naam toegang tot de prins weten te verschaffen. Hij vroeg hem eerst om geld, waarmee hij pistolen kocht, en daarna om een paspoort.
De tiende juli 1584, des namiddags om twee uur, wachtte Balthazar Geraerts de prins aan de trap in zijn woning op. Hij opende zijn mantel alsof hij het paspoort wilde aannemen, haalde een met drie kogels geladen pistool te voorschijn en schoot de prins neer. Willem van Oranje viel dodelijk getroffen achterover. Hij gaf de geest met de woorden: Mon Dieu, mon Dieu! aye pitié de moi et de ton pauvre peuple! De moordenaar snelde de achterdeur uit. Hij was reeds tot bij de stadswal gevlucht toen hij achterhaald en gegrepen werd. Balthazar Geraerts onderging een verschrikkelijke straf, maar toonde geen berouw over zijn misdaad.
Willem van Oranjes woorden luiden in het Nederlands: ‘Mijn God, mijn God! Ontferm U over mij en Uw arme volka!’
|
|