| |
| |
| |
Tweede serie. Van het jaar 1304 tot in het jaar 1477
| |
28. Anno 1304
Witte van Haemstede op de Blinkert bij Haarlem
Jacobus van Dijck (Waalwijk 1817 - Oisterwijk 1896)
Doek, olieverf; 40×55; inv. A 5133
De graaf van Henegouwen erfde Holland na het kinderloos overlijden van graaf Jan I. Hij moest dadelijk al een grote inval der Vlamingen afweren, waardoor bijna het gehele land verloren ging. Na een grote overwinning der Vlamingen op het eiland Duiveland vielen steden en kastelen de een na de ander in hun handen en rukten zij tot bij Haarlem op. Ook deze stad zou haar poorten hebben moeten openen omdat zij geen aanvoerder had. Maar Witte van Haemstede, de bastaardzoon van Floris V, die bij de slag van Duiveland ontkomen was, landde met een klein groepje getrouwen te Zandvoort. Nadat hij de hoogste duinen beklommen had, ontrolde hij de oude en zo vaak zegevierende banier van Holland. Dit gaf de burgers moed. Zij haalden Witte in en verdreven onder diens aanvoering de vijand.
De voltooide Sint-Bavo op de achtergrond en de gebeurtenis zelf berusten niet op historische juistheid. Witte van Haemstedes actie werd omstreeks 1440 pas voor het eerst in de geschiedschrijving vermeld. In de 19de eeuw groeide Wittes overwinning op de Vlamingen tot een nationale legende uit.
David van Lennep, de vader van Jacob, was daarvoor verantwoordelijk.
Hij woonde op het buitengoed ‘Het Huis te Manpad’ en nam in 1817 het initiatief voor een gedenknaald bij het Manpad, waar het treffen zou hebben plaatsgevonden. In 1826 bezong hij de ‘slag bij het Manpad’ in zijn ‘Hollandsche Duinzang’. In 1955 heeft de historicus F.W.N. Hugenholtz de historische ongegrondheid van Wittes overwinning bij het Manpad aangetoond.
| |
29. Anno 1304
Nicolaas van Cats aan een stormram vastgebonden
Antonie Frederik Zürcher (Nieuwer-Amstel 1825 - Maastricht 1876)
Doek, olieverf; 40×55; inv. A 5047
Bij Haarlem keerde het krijgsgeluk van de graaf van Vlaanderen. Hij werd al spoedig door Witte van Haemstede en Willem van Oostervant gedwongen om alle veroverde plaatsen te ontruimen.
Schoonhoven was de laatste stad die nog zijn zijde hield. Deze werd dapper verdedigd door de wakkere Cats. Vrezend dat het beleg te lang duren zou, nam Willem van Oostervant zijn toevlucht tot een middel dat de overgave moest bespoedigen. Hij bond Nicolaas van Cats, de vader van de slotvoogd, aan een stormram vast.
De belegerden waren bevreesd om de grijsaard te verwonden en Oostervant bereikte zijn doel. Schoonhoven werd ingenomen en de jonge Cats werd bij zijn vader gevangen gezet.
| |
| |
| |
30. Anno 1304
Jan van Renesse verdrinkt in de Lek
Antonie Frederik Zürcher (Nieuwer-Amstel 1825 - Maastricht 1876)
Doek, olieverf; 52×42; inv. A 5048
Jan van Renesse was een der machtigste edelen van Zeeland.
Hij trachtte bij graaf Jan II de invloed en het gezag te krijgen die Borsselen bij graaf Jan I had gehad. Jan van Renesse werd hierin teleurgesteld. Hij koos toen de partij van Vlaanderen en werd een der geduchtste vijanden van Holland. Na de zeeslag van Zierikzee waar de Vlamingen geheel verslagen werden, zag Jan van Renesse in dat hij zich niet langer kon handhaven en hij besloot zich uit zijn Utrechtse stellingen terug te trekken.
Toen hij te Beusichem de Lek wilde oversteken, werd Renesse door enkele edelen uit de omtrek aangevallen. Hij trachtte zich te redden door ijlings in een schouw over te steken. Het schip sloeg echter om en Jan van Renesse vond met zijn metgezellen de dood in de rivier.
| |
31. Anno 1318
Hertog Reinoud van Gelre voorspelt de rampzalige dood van graaf Willem IV
Antonie Frederik Zürcher (Nieuwer-Amstel 1825 - Maastricht 1876)
Doek, olieverf; 52×41; inv. A 5049
In 1318 werd de zoon van graaf Willem III van Holland, de latere Willem IV, in de Utrechtse Domkerk gedoopt. De toen al half krankzinnige oude graaf Reinoud van Gelre was peet.
Het verhaal gaat dat Reinoud bij deze gelegenheid voorspelde dat de dopeling een voorspoedig leven wachtte, tot hij door de Friezen zou worden gedood. Deze voorspelling is inderdaad uitgekomen.
| |
32. Anno 1328
Graaf Willem de Goede wordt als heer van Friesland gehuldigd
Johannes Hinderikus Egenberger (Arnhem 1822 - Utrecht 1897)
Doek, olieverf; gemonogrammeerd; 52×41; inv. A 4888
Willem III de Goede, achttiende graaf van Holland, had in Friesland twee inwoners van Stavoren als schout aangesteld. Door de abt van Sint-Odulf daartoe aangezet, verdreven de Friezen hen. Om zijn gezag te handhaven landde de graaf in Friesland. Hij verwoestte het dorp Mirdum en enkele omliggende plaatsen.
De oproerlingen onderwierpen zich en erkenden Willem III plechtig als heer van Friesland. Hij werd ten bewijze daarvan volgens oud gebruik te Franeker in het openbaar door vier van de aanzienlijksten op een schild verheven. Hierop volgend sprak Willem recht.
De schildverheffing van Willem III is een historisch verzinsel. In de inleiding wordt hierop ingegaan.
| |
| |
| |
33. Anno 1343
Eleonora van Engeland voorspelt Reinoud van Gelre de rampen van zijn huis
Hendrik Jacobus Scholten (Amsterdam 1824 - Heemstede 1907)
Doek, olieverf; gemonogrammeerd; 40×55,5; inv. A 4979
Reinoud Il, graaf en later hertog van Gelre, was een verstandige vorst. Onder hem zwegen de partijschappen en bloeiden handel en nijverheid. Reinoud verwierf aanzien bij adel en volk, maar hij was een slechte echtgenoot die zijn vrouw Eleonora van Engeland met verregaande achteloosheid behandelde. Hij deed alsof zijn afkeer voortkwam uit een verschrikkelijke huidziekte waarmee zij besmet zou zijn. De hertogin wilde zich van deze blaam zuiveren.
Toen de hertog te Nijmegen met een aanzienlijk gezelschap aan de maaltijd zat, trad Eleonora de zaal binnen. Bij de tafel genaderd, wierp zij haar brede mantel af en vertoonde zich slechts in een fijn zijden hemd.
In tranen uitbarstend bad Eleonora de hertog, om de ziekte waarvan zij valselijk beticht werd te laten onderzoeken. Zij wees op haar twee zonen en voorspelde dat er misschien een tijd kwam dat het Gelderse volk hun scheiding zou betreuren, wanneer er geen landsheren uit hun bloed meer zouden zijn. Reinoud had geen gelegenheid om zijn onrechtvaardig gedrag goed te maken, omdat hij spoedig daarna overleed. Zijn beide zonen stierven kinderloos.
| |
34. Anno 1345
Vierhonderd burgers van Utrecht smeken graaf Willem IV van Holland om vrede
Jacobus van Dijck (Waalwijk 1817 - Oisterwijk 1896)
Doek, olieverf; 40×55; inv. A 4883
Toen Jan van Arkel bisschop van Utrecht werd, trof hij het bisdom met vele schulden bezwaard aan. Hij leefde daarom hoogst zuinig en ging zelfs enige tijd in Frankrijk wonen, waar hij geen hofstaat behoefde te voeren. Op deze wijze lukte het hem veel kastelen te lossen, die wegens schulden aan Holland waren verpand.
Willem IV, negentiende graaf van Holland, verloor daardoor zijn invloed op het Sticht. Hij raakte in oorlog met Robert, broer en plaatsvervanger van de bisschop. De graaf sloeg het beleg voor Utrecht. Na vijf weken verzocht de inmiddels teruggekeerde bisschop om vrede. De gewonde en gramstorige Willem IV stond deze slechts toe op voorwaarde dat vierhonderd burgers hem blootshoofds, barrevoets en in boetehemden om vergiffenis zouden smeken.
| |
| |
| |
35. Anno 1345
Graaf Willem IV van Holland sneuvelt bij Warns
Johannes Hinderikus Egenberger (Arnhem 1822 - Utrecht 1897)
Doek, olieverf; 56,5×42; inv. A 2167
Toen Willem IV het beleg van Utrecht opgebroken had, scheepte hij zijn manschappen in om de in opstand gekomen Friezen van Stavoren te tuchtigen. Door het stormachtige weer konden zijn troepen echter niet gelijktijdig landen. Jan van Beaumont, 's graven oom, was de eerste die kon aanvallen. Door de Friezen kloekmoedig afgewacht, moest hij zich echter terugtrekken. De graaf die inmiddels geland was, poogde vruchteloos de orde in de gelederen te herstellen. De Hollanders werden genoodzaakt naar de schepen terug te trekken. De graaf wilde niet vluchten en sneuvelde. Pas tien dagen later werd zijn lijk onder een stapel doden gevonden en te Bolsward begraven.
| |
36. Anno 1371
Hertog Eduard van Gelre wordt te Baesweiler verraderlijk doodgeschoten
Johannes Hinderikus Egenberger (Arnhem 1822 - Utrecht 1897)
Doek, olieverf; 56×42; inv. A 4889
(...) Na het sluiten van de vrede tussen Frankrijk en Engeland in 1360 zochten talrijke afgedankte huurtroepen hun onderhoud in roof.
Ettelijke Brabantse kooplieden werden door hen uitgeschud en daarom eiste hertog Wenceslas van Brabant genoegdoening van de hertog van Gulik, in wiens land de rovers zich ophielden. Toen dit geen resultaat had, viel Wenceslas met een machtig leger Gulik binnen. Het lukte Wenceslas aanvankelijk om de verraste Guliksen bij het dorp Baesweiler met grote verliezen terug te slaan en zelfs de hertogen van Gulik en Berg gevangen te nemen. Toen snelde Eduard van Gelre echter zijn zwager, de hertog van Gulik, te hulp vanuit Holland, waar hij was om zijn bruid, de dochter van hertog Albrecht, af te halen.
Eduard behaalde een totale overwinning, maar toen hij vermoeid van de strijd het helmvizier opende om ruimer adem te halen, werd hij door Herman Bier, een van zijn hofbedienden, met een pijl verraderlijk aan het hoofd gewond, zodat hij drie dagen later stierf.
| |
| |
| |
37. Anno 1388
Hertog Willem van Gelre wordt door zijn vader tot vrede overgehaald
Johannes Hinderikus Egenberger (Arnhem 1822 - Utrecht 1897)
Doek, olieverf; 55×41; inv. A 4890
Willem van Gelre, zoon van de hertog van Gulik, voerde met Brabant oorlog over de stad Grave. De hertog van Brabant had zich met Frankrijk verbonden en Willem van Gelre sloot een verdrag met Engeland. De Brabanders trokken met een aanzienlijk leger op, maar werden door Willem met slechts vijfhonderd man geheel verslagen. Bij het vernemen van deze mare rukte een machtig leger uit Frankrijk op.
De oude hertog van Gulik die bevreesd was voor het lot van zijn zoon, begaf zich eerst naar de koning van Frankrijk en onderwierp zich aan hem. Daarna ging hij naar Nijmegen om Willem tot vrede over te halen. Zijn pogingen bij de moedige jongeling bleven lang vruchteloos, maar nadat zijn vader hem uiteindelijk met ongenade en onterving bedreigd had, gaf Willem toe. Red slechts mijn eer, zei hij, en ik zal uit liefde en eerbied voor u doen wat gij verlangt.
Er werd een eervolle vrede gesloten, hoewel de stad Grave afgestaan moest worden.
| |
38. Anno 1390
De moord op Aleid van Poelgeest
Johannes Hinderikus Egenberger (Arnhem 1822 - Utrecht 1897)
Doek, olieverf; 55,5×70; inv. A 4891
Graaf Willem IV van Holland liet geen zoons of broeders na. Zijn zuster Margaretha werd toen door haar gemaal, keizer Lodewijk IV van Beieren, met het graafschap Holland beleend. Zij liet dit door haar zoon Willem de Verbeider besturen. Omdat hij zijn gezag onvoldoende kon laten gelden, stelde Willem zijn moeder na de dood van de keizer voor de keuze dat hij óf het bewind zou laten varen óf dat hij zelf graaf zou worden. Margaretha stond hem daarop tegen een aanzienlijk jaargeld Holland, Zeeland en Friesland af. Toen hieraan niet kon worden voldaan, herriep zij dit. Twee partijen vormden zich nu. Die van Maragaretha noemden zich Hoeken, die van haar zoon Willem Kabeljauwen. In feite ging het echter om de grote middeleeuwse strijd tussen edelen en steden. Willem werd in 1354 graaf. Hij werd reeds in 1357 krankzinnig. Zijn broeder, hertog Albrecht, bestuurde tot Willems dood in 1389 het land als ruwaard. Toen werd hij zelf graaf. De oude partijen bleven inmiddels bestaan. Albrecht die de Kabeljauwen was toegedaan, begunstigde dezen nog opvallender sedert hij Aleid van Poelgeest, de dochter van een Kabeljauwse edelman, als bijzit had. De Hoeken verweten haar hun tegenspoed. In de waan dat met haar dood aan de Kabeljauwse invloed een eind zou komen, vermoordden enkele edelen Aleida met haar hofmeester buiten het slot van 's-Gravenhage. Zij misten echter hun doel, want de graaf keerde zich toen geheel van de Hoeken af. De moordenaars onder wie zich ook Willem van Oostervant, de zoon van Albrecht, bevond, ontvluchtten het land.
‘Verbeider’ is een middeleeuws woord voor troonopvolger. Willem werd in 1349 graaf. Zijn krankzinnigheid is van 1358. De moord op Aleid van Poelgeest vond in 1392 plaats.
‘Ruwaard’ betekent plaatsvervanger.
| |
| |
| |
39. Anno 1393
Willem van Gelre eist dat zijn neef tot bisschop van Utrecht wordt gekozen
Johannes Hinderikus Egenberger (Arnhem 1822 - Utrecht 1897)
Doek, olieverf; gemonogrammeerd; 56×42; inv. A 4892
Hoezeer de Hollandse invloed in het Sticht gedaald en de Gelderse gestegen was, bleek na de dood van bisschop Floris van Wevelinckhoven in 1393. De Hollandse graaf Albrecht wilde toen Rutger van Bronkhorst als bisschop, terwijl Willem van Gelre de voorkeur gaf aan Frederik van Blankenheim, die bisschop van Straatsburg was. Zodra Willem van Gelre in de vergadering der Utrechtse kanunniken de naam van de mededinger had vernomen stoof hij op en zei, meer bevelende dan verzoekende, tot de kanunniken: Wij willen niet bidden noch smeken, maar wij begeren dat onze neef, de bisschop van Straatsburg, gekozen wordt. Wij zullen er u heel ons leven dankbaar voor zijn. En inderdaad werd aan dit bevel voldaan.
| |
40. Anno 1395
Willem van Oostervant en het doorgesneden tafellaken
Barend Wijnveld Jr. (Amsterdam 1820 - Haarlem 1902)
Doek, olieverf; 56×42; inv. A 5005
Een belediging die de na de moord op Aleid van Poelgeest gevluchte Willem van Oostervant werd aangedaan, gaf aanleiding tot verzoening met zijn vader, hertog Albrecht. Toen Willem in Frankrijk eens aan 's konings tafel was genood, versneed een heraut het tafellaken, omdat de oude ridderwetten niet gedoogden dat iemand aan wiens wapen een smet kleefde, tot een ridderlijke maaltijd toegelaten werd. Men verweet hem dat de dood van zijn oom, graaf Willem IV van Holland, in Friesland nog niet gewroken was. Willem van Oostervant deelde dit diep gekrenkt aan zijn vader mee, en zei hem dat hij aan een oorlog tegen de Turken zou deelnemen. Albrecht beloofde hem echter een tocht tegen de Friezen en nam zijn zoon weer in genade aan.
| |
| |
| |
41. Anno 1417
Willem van Arkel sneuvelt
Barend Wijnveld Jr. (Amsterdam 1820 - Haarlem 1902)
Doek, olieverf; 55×42; inv. A 5006
Het geslacht van Arkel, een der vier edelste van Holland, was de krachtigste steun der Kabeljauwse partij. Door toedoen van hertog Albrecht en graaf Willem IV was hun macht echter aanmerkelijk verminderd. Toen graaf Willem IV overleed, zag jonker Willem van Arkel zijn kans schoon. Hij veroverde enkele gebieden en kreeg Gorkum in zijn macht, met uitzondering van het slot. Walraven van Brederode, stadhouder van Holland, trok hem tegemoet en bestormde de stad. Uiteindelijk gelukte het hem Gorkum te nemen. De Kabeljauwen boden daarbij in een moorddadig gevecht hevige weerstand. Arkel en Brederode sneuvelden. Gravin Jacoba was getuige van Arkels sterven, óf omdat zij haar leger aanvoerde, óf omdat zij een onderhoud met hem wenste.
Jacoba was naar verluidt namelijk geenszins ongenegen Arkel haar hand te schenken. Als vermoedelijke erfgenaam van de hertog van Gulik en Cleef zou Willem van Arkel zeker niet beneden haar stand geweest zijn.
| |
42. Anno 1418
De eerste vergadering der ridderschap en steden van Gelre
Johannes Hinderikus Egenberger (Arnhem 1822 - Utrecht 1897)
Doek, olieverf; gemonogrammeerd; 40×55; inv. A 4893
De edelen en steden van Gelderland werden in de 14de eeuw reeds meermalen door de vorst geraadpleegd. Zij vormden echter geen wettig en vast lichaam. Pas in 1418 verbonden zij zich om hun vrijheden en privileges te handhaven. Zij besloten om slechts na gemeeschappelijke goedkeuring der vier hoofdsteden Arnhem, Zutphen, Nijmegen en Roermond, een landsheer te erkennen.
Ten slotte spraken zij af dat zonder hun toestemming door de hertog geen steden, kastelen of gedeelten van het land aan vreemde heren verpacht of afgestaan mochten worden.
Het schijnt dat dit verbond is ontstaan uit vrees voor de slechte toestand der schatkist en een nieuwe burgeroorlog, in het geval de hertog kinderloos zou overlijden.
| |
| |
| |
43. Anno 1421
De wonderbaarlijke redding van een kind tijdens de Sint-Elisabethsvloed
Johannes Hinderikus Egenberger (Arnhem 1822 - Utrecht 1897)
Doek, olieverf; 40×55; inv. A 4894
In de nacht van 19 november 1421 woedde één van de verschrikkelijkste stormen die ooit ons land hebben geteisterd. Hoe groot en algemeen de schade aan de dijken in Friesland, Holland en Vlaanderen ook was, de grootste ramp was de doorbraak van de Zuidhollandse Waard bij Dordrecht. Liefst 72 parochies werden daar overstroomd, waarvan er 45 geheel verdwenen. Het aantal mensen dat ondanks alle toegesnelde hulp omkwam, was niet te tellen. Wonderbaarlijk echter was de redding van een kind dat in een wiegje kwam aandrijven. Een kat hield dit door zijn natuurlijke vrees voor het water te midden van de golven in evenwicht. De overstroomde streek is bekend als de Biesbosch en de dijk waar men het kind vond het nu nog de Kinderdijk.
Deze geschiedenis wordt voor het eerst afgebeeld op een van de omstreeks 1480 geschilderde panelen betreffende de Sint-Elisabethsvloed, thans in het Rijksmuseum te Amsterdam. Het verhaal werd evenals de verklaring van de benaming Kinderdijk vooral in de 17de eeuw populair. De boby kreeg toen ook een naam: Beatrix. Verschillende families beroemden zich erop van haar af te stammen.
| |
44. Anno 1425
Jacoba van Beieren vlucht in mansgewaad
Johannes Hinderikus Egenberger (Arnhem 1822 - Utrecht 1897)
Doek, olieverf; 40×55; inv. A 4896
Jacoba van Beierens eerste huwelijk was met de kroonprins van Frankrijk. Na diens dood trouwde zij in 1418 met hertog Jan van Brabant, om zich zo met meer kracht te kunnen verzetten tegen de aanspraken van haar oom, Jan van Beieren. (...) Jacoba en Jan van Beieren sloten een overeenkomst (...) waar weinig meer van terecht kwam dan dat de positie van Jan van Beieren werd versterkt. Jan van Brabant, een verwijfd vorst, was niet in staat om de rechten van zijn vrouw te handhaven. Jacoba verklaarde haar huwelijk nietig, waarvoor haar reeds dispensatie was verleend door een zekere Benedictus, een afgezette paus. Jacoba trouwde vervolgens in Engeland met de hertog van Gloucester, de broeder van de Engelse koning, van wie zij meer steun hoopte te krijgen. Gloucester stak met een leger naar Henegouwen over, maar moest al spoedig met achterlating van Jacoba naar Engeland terugkeren. De gravin zat enige tijd in Gent gevangen, maar ontvluchtte spoedig met behulp van Dirk van Merwede en twee andere edelen naar Holland. Jacoba was tijdens de ontsnapping in mansgewaad verkleed. Zij werd met vreugde door de Hoeken ontvangen en deed weldra de burgerstrijd weer oplaaien.
Jacoba en Jan van Brabant waren neef en nicht. Zij kregen geen dispensatie voor hun huwelijk, wat voor Jacoba reden was om de echtverbintenis nietig te verklaren.
| |
| |
| |
45. Anno 1425
De terechtstelling van Albrecht Beiling
Johannes Hinderikus Egenberger (Arnhem 1822 - trecht 1897)
Doek, olieverf; 40×55; inv. A 4895
In de opnieuw uitgebroken strijd werd de stad Schoonhoven door de Hoeken belegerd. Slotvoogd Albrecht Beiling werd door Jan van Beieren tot overgave gedwongen. Hoewel hij behoud van lijf en goed bedongen had, werd Albrecht Beiling veroordeeld om levend begraven te worden; een voor krijgslieden onterende straf, die gewoonlijk slechts op wegens ketterij veroordeelde vrouwen werd toegepast.
Beiling kreeg een maand uitstel om zijn zaken te regelen en van zijn gezin afscheid te nemen. Daarna keerde hij, aan zijn woord getrouw, terug en onderging het barbaarse vonnis.
| |
46. Anno 1434
De verzoening van Filips de Goede en Jacoba van Beieren
Johannes Hinderikus Egenberger (Arnhem 1822 - Utrecht 1897)
Doek, olieverf; 77×54,5; inv. A 4897
Jan van Beieren overleed in 1425. Hertog Filips van Bourgondië was zijn erfgenaam. In hem kreeg Jacoba een nog geduchter vijand.
Hoewel de Hoekse partij eerst zegevierde, deed Filips de krijgskans keren. Hij sloot een verdrag waarbij Jacoba hem als bestuurder en erfgenaam van haar landen erkende en hem grotendeels de regering overliet. Zij verbond zich om niet te hertrouwen zonder Filips' toestemming, die van haar moeder en van de Staten. Jan van Brabant was inmiddels gestorven en haar huwelijk met Gloucester was nietig verklaard. Te Goes vergat Jacoba echter het verdrag en sloot zij een geheim huwelijk met Frank van Borsselen, 's hertogs stadhouder en gunsteling. Filips was hoogst verstoord toen hij dit vernam. Hij liet Borsselen naar het slot Rupelmonde brengen en beval zijn dood.
De slotvoogd voltrok het vonnis echter niet en weldra had Filips berouw over het in toorn gegeven bevel. De landen van Jacoba waren nu van rechtswege aan hem vervallen.
Filips vergaf Borsselen, verhief hem zelfs tot graaf van Oostervant en vereende hem weer met Jacoba, aan wie hij Tholen, Zuid-Beveland, Voorne en de tollen van Holland en Zeeland overliet. Jacoba overleed reeds in 1436.
In 1428 verklaarde de paus het huwelijk van Jacoba en de inmiddels overleden Jan van Brabant toch geldig, en dat van Jacoba en Gloucester nietig. In hetzelfde jaar erkende Jacoba Filips' aanspraken. Jacoba gaf de volgens De Vos ‘van rechtswege vervallen landen’ in 1433 onder dwang aan Filips de Goede.
| |
| |
| |
47. Anno 1465
Hertog Arnoud van Gelre wordt door zijn zoon Adolf gevangen genomen
Barend Wijnveld Jr. (Amsterdam 1820 - Haarlem 1902)
Doek, olieverf; 77×59; inv. A 5007
[Hertog Arnoud van Gelre en diens zoon Adolf hadden zich na een ernstige vete verzoend. Adolf verbrak op verraderlijke wijze de overeenkomst. Toen hij] zich omstreeks kersttijd naar zijn vader op het kasteel te Grave begeven had, liet hij deze door een bende huurlingen in de nacht van 10 januari 1465 van het bed lichten en over het ijs - dat op zijn verzoek, onder voorwendsel van ijsvermaak, niet was opengehakt - naar het slot van Buren vervoeren. Daar dwong Adolf zijn grijze vader hem de regering af te staan.
| |
48. Anno 1468
De kloekheid van Karel de Stoute te Middelburg
Barend Wijnveld Jr. (Amsterdam 1820 - Haarlem 1902)
Doek, olieverf; 40×55; inv. A 5008
Karel de Stoute, zoon en in 1467 opvolger van Filips van Bourgondië, was kloekmoedig, wakker in de oorlog en rechtvaardig in vredestijd.
Hij wist de opstandige steden Gent, Mechelen en Luik al spoedig te onderwerpen, en zelfs zijn listige nabuur koning Lodewijk XI van Frankrijk boezemde hij ontzag in. Toen Karel de vrede hersteld had, trok hij zijn staten rond en zorgde voor een goede rechtspleging.
Karel hield ook vaak zelf rechtszittingen. Zo liet hij te Middelburg drie wegens manslag veroordeelde broers in zijn tegenwoordigheid onthoofden. Dit had een volksoploop tot gevolg, maar de moedige vorst greep een brandend stuk hout uit de haard, snelde daarmee de straat op en wist de menigte tot bedaren te brengen.
| |
49. Anno 1471
Arnoud en Adolf van Gelre bepleiten hun zaak voor Karel de Stoute
Barend Wijnveld Jr. (Amsterdam 1820 - Haarlem 1902)
Doek, olieverf; 40×55; inv. A 5009
De onwettig aan de macht gekomen Adolf van Gelre versloeg verschillende malen zijn vijanden: de hertog van Cleef, de heer van Culemborg en Willem van Egmond. Zij verzochten Karel de Stoute om tussen vader en zoon te bemiddelen. Karel bood Adolf Gelre aan en Arnoud de stad Grave, alsmede de hertogstitel. Hij kon hen echter niet tot overeenstemming brengen. Adolf was voor Karels misnoegen bevreesd en vluchtte. In Namen gegrepen, werd hij in Kortrijk gevangen gezet. Karel de Stoute kocht nu Arnouds rechten.
Hij verklaarde in een vergadering van het Gulden Vlies dat Adolf van de opvolging vervallen was. Karel kocht ook de aanspraken van de hertog van Gulik af en onderwierp de stad Nijmegen. Weldra werd Karel de Stoute als hertog van Gelre en graaf van Zutphen gehuldigd.
| |
| |
| |
50. Anno 1472
Reinoud van Brederode verdedigt zijn recht als ridder van het Gulden Vlies
Barend Wijnveld Jr. (Amsterdam 1820 - Haarlem 1902)
Doek, olieverf; 40×55; inv. A 5010
Toen (...) Gijsbrecht van Brederode tot bisschop van Utrecht gekozen werd, was hertog Filips ontstemd dat men aan David van Bourgondië, zijn bastaardzoon, was voorbijgegaan. Hij liet de keuze door de paus vernietigen en David aanstellen. Deze was het geslacht Brederode vijandig gezind en vervolgde dit op alle manieren. Hij liet zelfs Gijsbrechts broeder Reinoud gevangen nemen en pijnigen, en beschuldigde hem van een samenzwering tegen Karel de Stoute.
Reinoud was echter ridder van het in 1430 opgerichte Gulden Vlies.
De leden daarvan hadden het recht om alléén voor 't kapittel der orde terecht te staan. De op bevel van Karel de Stoute uit gevangenschap ontslagen Reinoud werd daarop van alle schuld vrijgesproken.
| |
51. Anno 1477
Karel de Stoute sneuvelt bij Nancy
Barend Wijnveld Jr. (Amsterdam 1820 - Haarlem 1902)
Doek, olieverf; 40×55; inv. A 5011
[Karel de Stoute raakte aan het eind van zijn regering bij verschillende oorlogen betrokken. Tijdens een opstand in Lotharingen belegerde de Bourgondische hertog Nancy, waar hij slag leverde tegen de hertog van Lotharingen.] In het heetst van de strijd loopt Campo Basso, een van Karels vertrouwelingen, met vierhonderd Italianen naar de vijand over. Dit veroorzaakt verwarring en de Bourgondiërs vluchten. Karel tracht tevergeefs zijn verstrooide troepen te verenigen. Hij sneuvelt.
Zijn ontklede en nauwelijks herkenbare lijk werd drie dagen later gevonden. Niet iedereen geloofde dat de hertog dood was en nog lang ging het gerucht dat de deze op een gunstige gelegenheid wachtte om zich weer te vertonen. |
|