Aan het volk van Nederland
(1981)–Joan Derk van der Capellen tot den Pol– Auteursrechtelijk beschermdHet democratisch manifest
De neven Van der Capellen - Nationaal democratisch leiderschapDe conclusie is duidelijk. Joan Derk van der Capellen tot den Pol komt niet het geestelijk vaderschap toe van Grondwettige Herstelling, maar van het Leids Ontwerp van 1785, waarvan Pieter Vreede een van de opstellers was! De Wit omschrijft dit ontwerp als ‘het belangrijkste politieke document der burgerlijke beweging’, en in zijn boek uit 1978 noemt hij het zelfs ‘beslist een democratisch program’.Ga naar eind73 Waarin zat nu precies dat ‘democratische’ van het Leids Ontwerp? Qua formulering van het beginsel van volkssouvereiniteit klonk het allemaal inderdaad krachtiger en hartstochte- | |
[pagina 48]
| |
lijker dan de wat voorzichtiger formuleringen in Grondwettige Herstelling. Maar voorzover het om concrete hervormingsvoorstellen gaat, is het verschil echt niet zo groot. Ook het Leids Ontwerp gaat uit van de ‘noodzaakelijkheid van de bewaaring der oorspronkelijke goede Constitutie, door de verbetering der ingesloopene misbruiken’ - dus van een ‘grondwettige herstelling’! Ook volgens dit ontwerp kan ‘een welingericht en gematigd Stadhouderschap... buiten twijffel van veel nut zijn.’ Evenals Grondwettige Herstelling wil het Leids Ontwerp de band tussen volk en regenten verstevigen, door deze laatsten door de burgers te laten kiezen. Maar het blijft hierbij eveneens o, zo voorzichtig: ‘Het volk doet geen anderen eisch, dan de benoeming der openvallende plaatsen in het Collegie deeser Raaden, en die der Burgermeesteren.’ ‘Laat het volk hen aanstellen of ten minsten de eerste benoeming doen!’ De zittende regentenfamilies hoeven voor hun positie niet bang te zijn, immers: ‘In alle Staaten waar het Volk de benoeming zijner Vertegenwoordigers had, heeft het altoos de voorkeur aan die families gegeeven, welke, de noodige vereischten daar zijnde, deeze eereposten den meesten luister konden bijzetten.’ Het Leids Ontwerp bevat een ware lofzang op requesten: ‘dit edel, dit dierbaar, middel!’ Maar het is even voorzichtig als Grondwettige Herstelling in toekenning van het recht om requesten mee te ondertekenen: vereist is ‘een behoorlijke ouderdom, gegoedheid, geboorteplaats, oudheid van burgerrecht en als Schutters te zijn aangenoomen.’ En tòch heeft De Wit gelijk, en bevat het Leids Ontwerp duidelijk democratische elementen in zijn program, die in Grondwettige Herstelling ontbreken. Hiertoe behoren namelijk de uitvoerige bepalingen over ‘burger-gecommitteerden’, die controle behoren uit te oefenen namens de burgerij op het stadsbestuur of op andere regeringsorganen, zowel wat betreft de handhaving van rechten en privileges, als wat betreft het fi- | |
[pagina 49]
| |
nancieel beheer; verder de bepalingen over ‘vrije burgerkrijgsraden’, over gewapende ‘Burger-Corpsen’ en ‘Genootschappen’,en over de noodzaak, dat ‘alle de Officieren der Schutterijen eeniglijk door de Schutters van hun Corps verkooren worden, zoodanig dat de onderhoorige Schutters altoos eenen billyken en nuttigen invloed op hunne Officieren behouden.’Ga naar eind74 Dit zijn, overigens niet toevallig, precies de punten waarvoor Joan Derk al die jaren had geageerd, en ook zelf een belangrijke bijdrage had geleverd. Zij zijn tevens de praktische uitwerking van de concrete suggesties, die Joan Derk aan het slot van Aan het Volk van Nederland had gedaan, en die De Jong meende te kunnen afdoen als ‘dwaze, hersenschimmige projecten’! Nu de vrede met Engeland getekend was, en de Alliantie met Frankrijk gesloten, konden werkelijk democratische ideeën makkelijker vrijelijk geuit worden - maar volgens De Wit's eigen interpretatie kon dit pas, zoals we zagen, ‘toen de burgers door hun vrijcorpsen sterk waren, zich landelijk hadden georganiseerd en de oudpatriotten (onze cursivering) een vrijmoedig auteur niet meer durfden arresteren.’ Het beste bewijs, dat voorstanders van burgercommissies en vrijcorpsen als Joan Derk naar De Wit's definitie onmogelijk zèlf tot de ‘oudpatriotten’ konden worden gerekend! Ook de door Joan Derk telkens bepleite vrijheid van drukpers vrijwaarde vernieuwers tegen vervolging. Ook het Leids Ontwerp eiste veiligheid voor hervormingsgezinden, doordat het ‘recht van vry spreeken en schryven onschendbaar gehandhaafd (moet) worden, als een der voornaamste grondslagen onzer vrye Constitutie.’ Joan Derk heeft dus zonder een spoor van twijfel de qualificatie, niet alleen van ‘democraat’, maar zelfs van leider van de democratische tak van de patriottenbeweging, verdiend. De door De Wit bewonderde Pieter Paulus zag het in 1793 goed. Van der Capellen was de ‘Mozes, Jozua en David’ van de de- | |
[pagina 50]
| |
mocratische stroming in de Republiek. Maar ook Joan Derk's vriend en neef Robert Jasper van der Capellen van de Marsch, door De Wit vrijwel doodgezwegen, mag de eretitel ‘democraat’ niet onthouden worden. Na Joan Derk's overlijden nam hij dit nationale democratische leiderschap met grote energie op zich.Ga naar eind75 Hij werkte soepeler dan zijn neef, die meer principieel van aard was, met de Amsterdamse regenten samen; en op 1 augustus 1785, toen voor het eerst weer de ‘vaderlandse regenten’ bijeen kwamen, trad hij op als voorzitter. Het is mogelijk, dat hij bij de totstandkoming van de Grondwettige Herstelling nauwer was betrokken dan Joan Derk - op 7 augustus 1786 kwam tussen de patriotse leiders een door Van der Marsch bepleite Akte van Verbintenis dienaangaande tot stand. Maar zijn streven was, op deze manier de regenten óók te betrekken bij de meer democratische Akte van Verbintenis, die een jaar eerder door de verbonden burgercorpsen was gesloten - alweer op initiatief van Pieter Vreede, en een realisering van Joan Derk's idee van een ‘Nationale Associatie’ van vrijcorpsen. Van de Marsch speelde een zeer actieve rol bij de totstandkoming van het ‘Gemengd Besogne’, waarbij de patriottische regenten een verbond sloten met de Associatie van vrijcorpsen; en hij speelde ook een leidende rol bij de totstandkoming van een Nationaal Fonds, dat vooral moest dienen als krijgskas voor de exercitiegenootschappen. De Wit schrijft, enigszins geringschattend, dat de Hollandse ‘oud-patriotten’ op een gegeven moment (begin 1787) ‘op de democratische toer’ gingen, en steun zochten bij de vrijcorpsen, uit angst voor de Orangistische reactie.Ga naar eind76 Ten opzichte van de ‘matadors’ is deze uitdrukking misschien wel gerechtvaardigd - maar Van der Marsch, en trouwens ook Van Beyma, zou zulk een formulering stellig onrecht doen. Zij beiden speelden - als radikale figuren uit de adel - voorzover het om hun politieke handelen gaat, bij de democratiseringsbewe- | |
[pagina 51]
| |
ging in de Republiek een even actieve en leidende rol als bij voorbeeld Pieter Vreede, Wybo Fijnje en Quint Ondaatje. Wij zijn ervan overtuigd dat Dr. de Wit, als historicus met veel begrip voor de democratische stromingen in ons land, tot eenzelfde conclusie zal komen, wanneer hij niet alleen op grond van staatsrechtelijke theorieën iemands democratische gezindheid zal beoordelen, maar de totale persoonlijkheid en politieke activiteit in zijn beschouwing zal betrekken. |
|