Verzamelde gedichten (1922-1943)(1947)–Jan Campert– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 336] [p. 336] Heldere ochtend... Heldere ochtend, prinselijk licht, stroomend over vroeg ontwaken, na een nacht zoo warm als bloed koel en zuiver elkaar genaken en het lang verbeide licht brandend als een vaste baken. Duister werd de nacht volbracht - van een hart-bewogen deinen, stormend over 't wachtend bloed, naar dit morgenlijke schijnen, wit en stijgend als het lied waar de schaduwen voor verdwijnen. En mijn hand tast naar een hand rustend op het koele linnen; tengre, teedre, zachte hand, die mijn vaste greep gaat winnen nu de èens-voortvluchtige dag zijnen thuisvaart kan beginnen. Wervlend langs? den witten wand wordt het lieve leven wakker, over heel den jongen dag spannen zich de heemlen strakker, naast den maatslag van mijn hart hoòr: het antwoord van een makker. Heldere ochtend, prinselijk licht, stroomend als een stroomend water over de beminde rust van haar slapende gelaat en 't weten van 't bestendig deel onvergankelijk... nú en làter. (G.N. 1931) Vorige Volgende