Verzamelde gedichten (1922-1943)(1947)–Jan Campert– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 264] [p. 264] In memoriam Louis Couperus Gij hebt dit leven veel en wonderlijk bemind, en menigmaal als met het zacht verbazen van het kind, dat voor het eerst der sterren wonder vindt. En van het rijk bezit, dat gij gewonnen hadt, dat steeds zich meerderde tot niet-te-peilen schat, gaaft gij een arm hart den droom, dien 't nooit vergat. Als wel aan het einde van de zomer-dagen, - waar vroege schemers langs de wegen vagen, - een vogel roept in lokkend-zoete klagen, Zoo was uw stem, vertrouwlijk rond mij heen, als in de stille kamer 't rustig lamplicht scheen, en mijn gedachten tot deez' diepe aandacht gleên: Gij hebt dit leven veel en wonderlijk bemind, en wie zich even op uw zachte lach bezint, weet zich een klein en arm menschen-kind. Juli 1923 (G.N.) Vorige Volgende