Verzamelde gedichten (1922-1943)(1947)–Jan Campert– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 110] [p. 110] Herfst Asters en chrysanthemen, het leven staat allengs stil - diep in mijn hart het spreken van een stem die niet sterven wil, weerloos overgegeven aan het bedenken bemind hoe soms in dit kleine leven de groote droom begint. Jaren volgden na jaren - weèr worden de rozen oud, tusschen hemel en aarde hangt de geur van stervend hout, de dag moet sneller breken: een lied dat vergeten raakt, gelijk ook mijn leven zal wezen als dit bloed zijn kringloop staakt. Wat rest van àl dit streven? Een toegemeten stuk grond - Van het hoogmoedig weten? Een eeuwig-zwijgenden mond - Van lippen, roekloos gekuste, Van wanhoop en overmoed? Een plek waar, leeg van lusten, wij slapen gaan voorgoed. Zwervend over ons dooden zal alleen de groote wind verhalen aan wolken en boomen van een die het diepst werd bemind, hoe de dubbel-ster van haar oogen een fonk'lend geleide bood, een helder geluk in dit leven, een toeverlaat na den dood. [pagina 111] [p. 111] - Asters en chrysanthemen, het leven staat allengs stil - diep in mijn hart het spreken van een stem die niet sterven wil en mij dwingt naar het helder weten, brandend en plotsling ontwaakt, hoe soms in dit heilloos leven een heilige adem ons raakt. Vorige Volgende