Sonnetten voor Cynara(1942)–Jan Campert– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 19] [p. 19] XIII De duizend dooden die ik om u heb geleden, de duizend dooden die ik om u lijden zal totdat die and're Dood, waarmee des Tijds verval ons feilloos treft arglistig nader is getreden - waar zullen zij dan zijn, de vloeken en de beden, het bitter hopen en de droomen zonder tal, wanneer zijn schaduw, onverbiddelijk en smal, valt op 't doorwoelde bed en mijn ontspannen leden? Staan zij dan zwijgend en verbeten op hun post, een somb're wacht dan voor de laatste maal betrokken? Of zullen zij, uit het zwart legioen gedrost, ver weg in een laf overleg tesamen hokken, totdat ik eindlijk van hun doem zal zijn verlost, wanneer het hart mij in den keel blijft stokken. Vorige Volgende