weten, ik zou haar nimmer hebben opgezocht. Ik dacht enkel - dacht ik dat werkelijk, vraag ik mij nu af? - dat ook zij het wel aardig zou vinden oude herinneringen op te halen.
Misschien was ook dat zelfs niet eens waar en verveelde ik mij dien dag een beetje...
Een donkeren, laten namiddag belde ik aan haar kantoor. Ik vroeg aan den portier waar ik haar kon vinden. Recht door, tweede deur links. Voorzichtig opende ik de deur, stond in een vrij ruim en licht vertrek. Bij het raam zat Traute en bladerde in een dossier.
- Dag Traute.
Zij hief het hoofd op, bleef even roerloos zitten alsof zij naar iets luisterde, keek mij toen aan. Een gloeiend rood trok over haar gezichtje.
- Dat is niet waar, zei ze zacht.
Op dàt oogenblik ging het door mij heen: Stommeling, wat ben je begonnen. Zij is nog niets vergeten...
Traute beheerschte zich snel, deed opgewekt en plezierig, zoodat ik mijzelf kon wijsmaken dat het wel niet zoo'n vaart zou loopen, dat in het jaar 1938 dergelijke sentimenten niet meer of sporadisch voorkwamen.