| |
| |
| |
XIII
MR. Geert Rijkens is getrouwd. Hij heeft met zijn jonge vrouw het tradioneele reisje naar Parijs gemaakt. Het Louvre, Versailles, Père Frédérique, de winkels langs de boulevards en de Champs Elysées en de rest...
Een paar weken nadat de bladen een uitvoerig bericht brachten van den brutalen roof-overval in de Haarlemmermeer, stond op de foto-pagina's een charmante kiek van Mr. Geert Rijkens en zijn bruid. Vaag op den achtergrond kon men nog het gelaat onderscheiden van den ouden Mr. Abrahams.
Dadelijk na terugkomst van de huwelijksreis heeft Mr. Geert Rijkens zich met energie gewijd aan den arbeid, die hem wachtte. Dat was niet gering. Mr. Abrahams liet de zaken zooveel mogelijk aan hem over. Als het zoo doorging zou hij er over een jaartje zeker heelemaal mee ophouden.
Het jonge echtpaar bewoont een aardig huis in de Apollolaan. Er is een lief voortuintje en Elsa
| |
| |
heeft als huwelijksgeschenk van haar vader een schat van een two-seater gekregen.
Mr. Geert Rijkens kan tevreden zijn over de op zoo jeugdigen leeftijd bereikte resultaten. Hij weet dat hij een coming man is. Over een paar jaar zal zijn naam gezag hebben. Hij zal een geeerd burger zijn van deze stad en wie weet, als de zaken hem wat meer tijd laten, wie weet, wacht er in de politiek ook nog wel een aardige carrière! Tenslotte zit de ouwe heer ook in den Gemeenteraad.
Mr. Geert Rijkens constateert voldaan dat zijn kansen lang niet slecht staan, dat het leven er bepaald rooskleurig uitziet. Er zijn liever en charmanter vrouwen dan Elsa, maar ze is al met al niet kwaad en ze houdt van hem. Men kan tenslotte niet alles tegelijk verlangen. En dit is voor een man een belangrijk ding: hij heeft een toekomst.
Juist omdat hij een toekomst heeft, denkt Mr. Geert Rijkens den laatsten tijd dikwijls aan Joost Verheijde. Die zonderlinge ontmoeting in de rechtszaal, daarna die lunch met den vroegeren schoolvriend zijn hem bijgebleven. Als advocaat maak je vanzelfsprekend veel mee. Je staat onwillekeurig milder en met meer begrijpen tegenover menschen en handelingen, die anderen zonder meer zouden afkeuren. Maar dat Joost Verheijde in zulke millieu's als die kroeg... hoe heette dat
| |
| |
ding ook weer?... verkeerde, heeft hem toch getroffen. Dat hij er verder zoo lakoniek over sprak, zoo onverschillig welhaast, misschien nog meer.
Want Mr. Geert Rijkens is behalve een scherpzinnig en veelbelovend jurist ook een man met een hart. Dat verwijt hij zichzelf op sommige momenten wel eens. Het feit echter, dat dit sentiment hem nog nooit in den weg heeft gestaan bij het maken zijner carrière verzacht het dan weer wat. Het stelt hem een beetje gerust. Leven en laten leven, is een zijner geliefde uitdrukkingen. Als hij op weg naar de rechtbank een bedelaar tegenkomt is diens dubbeltje safe. Maar wellicht heeft dit ook iets met bijgeloof te maken.
In deze sentimenteele oogenblikken denkt Mr. Geert Rijkens dikwijls aan Joost Verheijde. Hij komt dan zelfs tot de conclusie, dat hij hem na die lunch wel wat overhaast in den steek heeft gelaten. Misschien was dat den ander wel niet zoo opgevallen, maar Mr. Geert Rijkens weet voor zichzelf dat het wel degelijk zoo is...
- Men zou eigenlijk iets voor hem moeten doen, vindt hij, hij zal het niet makkelijk hebben in deze tijden... maar ik weet niet eens zijn adres! Ik zou hem dus met eens kùnnen helpen...
Waarna Mr. Geert Rijkens alle gedachten aan den ouden jeugd-kameraad op zij zet, zich over een dossier buigt en verder werkt...
En dien middag achter in Juni heeft hij nog
| |
| |
vèel te werken. Er is absoluut geen tijd voor dergelijke sentimenteele bevliegingen. Trouwens als Joost hem noodig had zou hij hem gemakkelijk kunnen vinden. Het eerste het beste telefoonboek zou hem vertellen waar Mr. Geert Rijkens, advocaat en procureur, woont en waar hij zijn kantoor heeft.
Mr. Geert Rijkens heeft geen tijd, omdat hij nog het heele dossier Hoekstra, een gecompliceerde assurantie-kwestie, moet doornemen, omdat hij om half vijf een borrelafspraak heeft met een paar collega's, daarna een gezellig dinertje. Want èens in de maand, dat heeft Mr. Geert Rijkens dadelijk tegen zijn jonge vrouw gezegd, had hij een vaste bijeenkomst met een paar vrienden. Hij vindt dat zulks hem toekomt. Een man die hard werkt voor zijn huishouden, voor zijn toekomst heeft recht op een vrijen avond, een avond dat hij doen en laten kan wat hij wil. Dat houdt de wolken van den hemel, zegt Mr. Geert Rijkens altijd, zooiets als een veiligheidsklep, begrijp je? Elsa Rijkens heeft het dadelijk heel goed begrepen. Ze was twaalf jaar toen haar moeder stierf en daarna heeft ze haar vader en diens vrienden meegemaakt. Dat is een goede leerschool geweest. Mr. Geert Rijkens had dus gemakkelijk spel. Als een van de clubgenooten lachend vraagt: - En wat vind je vrouw ervan? - dan kan Mr. Geert Rijkens naar eer en geweten
| |
| |
antwoorden: Mijn vrouw? Die vindt goed wat ik goed vind. Vul de glazen nog 'es, Johan! Hij heeft zichzelf gezworen dat hij nooit zoo zal worden als ten Cate, die telkens weer met uitvluchten moet komen bij zijn vrouw: onverwachts de stad uit, een belangrijke conferentie, enz. Daar houdt Geert Rijkens niet van...
In den beginne hebben ze hem wel eens geplaagd.
- Ik zou m'n vrouw als ik pas getrouwd was niet in de steek laten!
- Tjonge, tjonge!... een veeg teeken, dat ze dat zonder meer goed vindt!
Maar Mr. Geert Rijkens kan veilig om deze plagerijen glimlachen. Elsa is immers met een vriendin naar een theater of een bioscoop, ze heeft een bridge-avondje of iets van dien aard...
Dien middag achter in Juni was de borrel zeer geanimeerd. Molenbeek bleek jarig te zijn. Ten Cate's vrouw logeerde bij familie buiten de stad, zoodat hij van een ongekende, rustige gezelligheid was. Bepaald een ander mensch. En na de borrel inviteerde Molenbeek de beide anderen op een dinertje bij Dikker & Thijs. Voortreffelijk in een woord. 'n Goeie Bourgogne en je krijgt er een hors d'oeuvre om sentimenteel van te worden, tenslotte als alles naar waarde is genoten, een cognac, die zelfs te goed is voor de goden...
Ze zijn alle drie in een zeer plezierige stemming
| |
| |
geraakt. Molenbeek's moppenrepertoire blijkt onuitputtelijk, ten Cate kan zonder nadere zorgen van ganscher harte mee-lachen en Mr. Geert Rijkens heeft zoo'n licht en aangenaam gevoel in zijn hoofd, door zijn heele lichaam trouwens...
- 'n Dansje zou niet kwaad zijn, stelt hij voor.
Het plan wordt enthousiast begroet. Tenslotte is Molenbeek maar eens jarig, tenslotte logeert ten Cate's vrouw niet elke maand bij familie buiten de stad, tenslotte heeft de borrel en het etentje Mr. Geert Rijkens in lang niet zoo uitnemend gesmaakt als vandaag. En is het morgen geen Zondag? Geen pleidooien, geen conferenties, geen gecompliceerde assurantie-kwesties...
Een wagen wordt besteld.
Men heeft besloten een paar etablissementen af te gaan en waar het gezellig is blijven de heeren hangen.
Wèl, in De Kakatoe is het dien avond achter in Juni gezellig! Zij kunnen met moeite een plaatsje krijgen. De laatste box...
Molenbeek bestelt champagne.
Ten Cate denkt met een zalig verlicht gevoel, dat hij tot sluitingsuur kan blijven, dat hij, als het zoo uit mocht komen, den heelen nacht voor zich alleen heeft.
Mr. Geert Rijkens bestudeert het danseresje, dat in De Kakatoe een nummer maakt.
Ze is aardig, ze is zelfs meer dan aardig... Het
| |
| |
zou niet ongezellig zijn, als ze straks na afloop van haar nummer wat bij hen aan tafel kwam zitten. Maar Max, de piccolo, het manusje-van-alles, het factotum trekt een hevig gedesillusionneerd gezicht, wanneer Mr. Geert Rijkens hem fluisterend een boodschap voor het danseresje toevertrouwt. Ze heeft namelijk al een afspraak met een paar heeren. Maar als de heeren misschien morgen kwamen of overmorgen... Rita Bella treedt nog op tot en met a.s. Donderdag.
Dit nu is heel even een leelijke streep door Mr. Geert Rijkens' rekening. Daar heeft hij niet aan gedacht. Gewoonlijk loopen dat soort affaires altijd uitnemend vlot van stapel. En hij vond het werkelijk een schàt van een kind. Nou, dan nièt...
Intusschen zijn Molenbeek en ten Cate aan het dansen gegaan. Mr. Geert Rijkens kijkt een beetje teleurgesteld rond, drinkt wat champagne, rookt...
- Meneer, weer staat de piccolo naast hem, dat meisje aan de bar in het groen vraagt of meneer niet een sigaret voor haar heeft.
- Ik ken geen meisje in het groen, antwoordt Mr. Geert Rijkens, maar hij kijkt toch om naar de bar.
Er zit inderdaad een meisje in het groen. Ze lacht hem beminnelijk toe, heft haar glas op en voordat hij het zelf eigenlijk beseft, drinkt Mr. Geert Rijkens haar toe.
- Goed, zegt hij tegen Max den piccolo, die het
| |
| |
verloop der kennismaking met interesse heeft gevolgd, geef haar 'n doosje.
- Uitstekend, meneer... Dank u zeer, meneer!
Ze is eigenlijk verrèkt aardig, constateert Mr. Geert Rijkens. Ik zal straks met haar dansen...
En dat doet hij ook.
In het schemerend licht dat er altijd heerscht als er een tango gespeeld wordt, danst Mr. Geert Rijkens met Zwarte Lizzy. Ze dansen goed samen.
- Kom je even bij me zitten? stelt zij voor.
- Kom jij bij ons, inviteert Mr. Geert Rijkens op zijn beurt.
En dat doet Zwarte Lizzy maar al te graag! Een tafel, waar ze nu al aan de champie zitten, is een goeie tafel. Uit zakelijk oogpunt dan altijd.
Maar ook de beide anderen, ten Cate en Molenbeek, zijn niet zonder gezelschap gebleven. Friedel, die aan de bar zit, kijkt jaloersch naar de box, waar Zwarte Lizzy, Hansje en Cisca luidruchtig en vroolijk doen bij champagne en èchte heeren. Dat is haar neus voorbij gegaan. Maar zìj is ook niet zoo opdringerig...
De volgende flesch champagne is voor Mr. Geert Rijkens. Zwarte Lizzy leunt tegen hem aan, strijkt hem eens over zijn wang en weet al lang, dat hij ook de paar borrels zal betalen, die ze voordien bij Bart aan de bar dronk. Ten Cate heeft nog maar alleen oog voor Hansje, die er werkelijk aanmerkelijk opgefleurd uitziet. Zoo'n mazzel
| |
| |
heb je tenslotte niet elken avond. Die van haar is nòu al aardig vet en meegaan doet hij ook. Als het aan dien gek ligt, vertrekken ze op staanden voet.
- Ken je niet doen, fluistert Hansje, voor je vrinde'...
- Dat kan me niks verdomme', brengt ten Cate er haperend uit, als ik nou wil...
- Hier drink nog 'es wat...
Hansje geeft hem zijn glas. Dat leidt hem weer wat af. Het is toch veel te gezellig om nou al weg te gaan. Naar bed kun je altijd...
Als Mr. Geert Rijkens even verdwijnt loopt hij in de hall tegen Joost Verheijde aan. De ontmoeting is uiterst hartelijk, meer dan vriendschappelijk.
- Jezis, kerel, roept Mr. Geert Rijkens verrast uit, da's lollig... ik heb hier net 'n feestje. Kom bij ons zitten...
Maar Joost, die zijn kleeren aanneemt van den garderobier zegt, dat hij nu werkelijk geen tijd heeft. Een anderen keer graag. Hij had hier toch al te lang gezeten.
- 'n Lollige tent, vindt Mr. Geert Rijkens en zijn arm om Joost Verheijde's schouders slaande zegt hij: je moet 'es bij me komen. Op kantoor. Dan moeten we' es praten.
- Goed, antwoordt Joost, wanneer?
- Maandag... Kun je Maandagmiddag om een uur of drie?
- Jawel.
| |
| |
Joost geeft den lichtelijk aangeschoten Mr. Geert Rijkens de hand, die door den ander lang en nadrukkelijk wordt geschud. Hij wil nog iets vriendschappelijks, iets verdòmds hartelijks zeggen, maar voordat hij de woorden vindt is Joost Verheijde al verdwenen.
- Rare bliksem, mompelt Mr. Geert Rijkens.
- De toiletten zijn beneden, meneer, licht de portier in.
Van Max, de piccolo, hoort Zwarte Lizzy dat De Stille is weggegaan. Dat doet hij wel meer als zij in gezelschap zit. Soms ook laat zij de business stikken, maar dat kan nou moeilijk. Ze heeft toch al niet zoo'n goeie week gemaakt en je moet tegenwoordig alles aanpakken wat je kunt. Zeker zoo'n business als deze belooft te worden. Daar vergist Zwarte Lizzy zich maar zelden in. Ze kent haar Pappenheimers. Heeren, die een dood-enkele maal in De Kakatoe komen en dan op slag met champagne beginnen, die houden niet op met het sluitingsuur!
Zwarte Lizzy heeft ook ditmaal goed geraden. Zij zijn de laatsten die weggaan. Bart heeft al drie maal geroepen: Hoogste tijd, dames en heeren! Ze kunnen werkelijk niet langer blijven.
De eerste auto is voor Hansje, die den in zeer labielen toestand verkeerenden ten Cate er in duwt; de tweede verdwijnt met een gillerig lachende Cisca en den eveneens behoorlijk aangeschoten Molenbeek.
| |
| |
Dan rijdt de derde wagen voor.
Mr. Geert Rijkens zit erin voordat hij het weet; hij wil eerst nog protesteeren als hij de vrouw een adres hoort opgeven ergens op de Heerengracht.
- Daar woon ik niet, mompelt hij.
- Allicht niet, lacht Zwarte Lizzy, daar woon ik...
Het kan me niks verdomme', denkt Mr. Geert Rijkens, het kan me ook heelemaal niks verdomme'. Een mensch z'n vrijheid een mensch z'n leven. Leven en laten leven. En het is after all 'n lieve meid... Dat zegt hij Zwarte Lizzy dan ook.
- Vind je? vraagt ze bescheiden.
- Dat weet je zelf ook wel, gaat Mr. Geert Rijkens verder en hij zet haar uiteen, waarom ze zoo'n lieve meid is en dat hij van donkere vrouwen houdt en dat...
Maar Zwarte Lizzy luistert maar half naar zijn betoog. Ze is met haar gedachten bij De Stille. Waar die nou zou zitten? Misschien thuis...
Maar thuis is hij niet. Zwarte Lizzy heeft den man in haar kamer gedeponeerd en is vlug even naar boven gaan kijken. De Stille was er niet. Daarna maakt ze melk warm voor de koffie...
Mr. Geert Rijkens heeft het zich intusschen gemakkelijk gemaakt. Hij heeft zijn jas en zijn vest uitgetrokken, ligt languit op den divan.
Als Zwarte Lizzy weer binnen komt steekt zij de kleine schemerlamp aan, draait het
| |
| |
groote licht uit en begint zich uit te kleeden.
- 'k Zal het me ook maar wat makkelijk make', zegt ze. Dat zegt ze elke week ettelijke malen. Als het goed gaat.
- 'n Reuze idee, juicht Mr. Geert Rijkens haar toe.
Zwarte Lizzy komt bij hem zitten op den divan, kust hem achter zijn oor. Mr. Geert Rijkens voelt haar warmen adem in zijn hals.
- Lekkere jonge' ben jij, zegt de vrouw en dringt zich tegen hem aan...
Zwarte Lizzy kènt haar vak...
Om drie uur gaat Mr. Geert Rijkens weg. Hij had eerst willen blijven. Nu weer op te staan, zich aan te kleeden en dan naar de Apollolaan, daar voelde hij niets voor...
Maar Zwarte Lizzy heeft hem aan zijn verstand gebracht dat het niet ging. De heeren bleven nooit den heelen nacht. Daar begon ze niet aan. Dat loog Zwarte Lizzy overigens. Ze deed het vroeger dikwijls genoeg, maar sinds ze met De Stille is, heeft ze dat afgeschaft. Daarom is Mr. Geert Rijkens in godsnaam maar opgestaan, heeft zich aangekleed en is de trap afgestommeld. Hij heeft wat bankpapier uit zijn portefeuille genomen en het de vrouw in haar hand gedrukt. Veertig gulden, zag die onmiddellijk.
- Dank je wel, schat... Zie ik je nog 'es?
| |
| |
- Beslist, verzekerde Mr. Geert Rijkens.
- Val niet, schat... wacht ik zal effe' mee naar benede' gaan...
Om drie uur valt de deur van perceel Heerengracht 793 achter Mr. Geert Rijkens dicht. Zacht maar nadrukkelijk...
De nacht is warm en boven de huizen, daar in het Oosten, wordt de hemel al licht.
Mr. Geert Rijkens loopt naar huis. Daar knapt hij wat van op. Eigenlijk stom van hem om met die vrouw mee te gaan... Waarom stom? Ze was lief en ze deden het allemaal... Elsa? Ach, Elsa die slaapt toch al lang en morgen zou hij er eens een luien dag van maken. Goed uitslapen...
- Slaap je al? zegt Mr. Geert Rijkens zachtjes als hij de slaapkamer van de woning aan de Apollolaan binnenkomt.
Hij hoort alleen Elsa's regelmatige ademhaling.
- Ze slaapt, constateert Mr. Geert Rijkens tevreden, dat is ook wel zoo rustig...
Als hij vermoeid en katterig in bed zinkt hoort hij de eerste vogels in den tuin voor het huis. Dan vallen zijn oogen al dicht... Aarzelend en van een teeder licht vervuld bloeit de dageraad boven Amsterdam.
Het onderhoud tusschen Mr. Geert Rijkens en Joost Verheijde is den daaropvolgenden Maandagmiddag niet vlot verloopen. Dat lag niet alleen
| |
| |
aan Joost Verheijde, maar dat lag ook aan Mr. Geert Rijkens, die met een zekere gêne terugdacht aan de ontmoeting in De Kakatoe. Men komt als veelbelovend advocaat niet in een dergelijke gelegenheid. Het is niet goed voor je naam en hij dankte den hemel dat geen zijner cliënten hem daar had gezien. Dergelijke grapjes loopen nooit zonder schade af. Wat Elsa betreft was de zaak volkomen in orde. Die had alleen Zondags gevraagd of het gezellig geweest en of het laat geworden was.
- Nogal, had Mr. Geert Rijkens geantwoord, en wat heb jij gedaan?
Wel, Elsa had een bridge-avondje, dat erg geanimeerd was verloopen. Ze had zich uitstekend geamuseerd.
Maar Joost Verheijde had hem wèl in De Kakatoe gezien en - goed, goed! we zijn geen kleine jongens en hij behoefde den ouden schoolkameraad waarachtig geen tekst en uitleg te geven - maar met dat al gaf het toch iets scheefs aan zijn positie. Iets waardoor je jezelf niet heelemaal zeker voelt van je zaak. Iets... nou ja, enfin...
- 'n Rare avond, Zaterdag - zoo was hij het gesprek begonnen. En onmiddellijk had hij Joost Verheijde verteld hoe het kwam dat hij, Mr. Geert Rijkens, in De Kakatoe verzeild was geraakt. 'n Verjaardagsdinertje, 'n goed glas wijn, je begrijpt er alles van...
| |
| |
- Je hoeft je heusch niet te excuseeren, merkte de ander lakoniek op.
Mr. Geert Rijkens kuchte eens. Onaangename opmerking. Van excuseeren was immers geen sprake. Daarom had hij het waarachtig niet gezegd. Meer om hun ontmoeting te verklaren... - Ik kom nooit in die gelegenheden!
- Dat heb ik gemerkt, klonk het nuchter.
Toen gaf Mr. Geert Rijkens het maar op. Tenslotte liet het hem koud wat Joost Verheijde ervan dacht.
- Je hebt me gevraagd hier te komen, verbrak deze de ontstane stilte.
Mr. Geert Rijkens speelde een beetje nerveus met een vouwbeen. Hij wist eigenlijk niet goed hoe hij het gesprek moest inleiden. Men kan een veelbelovend jurist zijn en toch op een gegeven moment om onnaspeurbare redenen naar woorden moeten zoeken. En daarbij, deze nieuwe ontmoeting droeg er niet toe bij zijn oorspronkelijk enthousiasme te vergrooten. Als Joost Verheijde nu nog de Joost Verheijde van vroeger was... Maar de man bleek veranderd. Het scheen wel alsof er tusschen hen geen aanrakingspunten meer waren. Alsof ze ieder in een andere wereld leefden.
- Nee, dacht Mr. Geert Rijkens, het zou niet fair zijn hem de dupe te laten worden van mijn boemelavondje.
| |
| |
- Ik wou 'es ronduit met je praten, zei hij.
- Dat kan... Wat wil je weten?
- Heb je werk?
De ander lachte kort.
- Nee.
- Hoe leef je dan?
Weer lachte Joost.
- Hoe leeft men in zoo'n geval. Je weet het soms zelf niet... Maar je ziet het... Ik leef.
- Dat is toch eigenlijk geen toestand.
- Het is een toestand, zei de ander droog, waarin ik niet alleen verkeer.
- Luister 'es Joost, ging Mr. Geert Rijkens verder en iets van de oude hartelijkheid herleefde in zijn stem, dien dag dat ik pleitte in die zaak van... hoe heet die kerel ook weer?
- Daan Vermeulen.
- Precies, Daan Vermeulen, en toen ik daar hoorde in welke milieu's je verkeerde heb ik dadelijk gedacht: vreemd is dat. Eerst was ik natuurlijk van meening dat het louter toeval was, dat je daar verzeild raakte, maar je zei zelf later dat je er geregeld kwam. Dat beviel me niet en dat bevalt me nog niet. Kun je geen werk krijgen? Heb je 't geprobeerd?
- Jaren en jaren...
- Zoo... zoo... misschien zou ik wel iets kunnen doen. Luister 'es ik kan hier op kantoor nog wel een klerk gebruiken. Het is geen baan,
| |
| |
dat zeg ik je eerlijk, die goud opbrengt, maar je zou er zuinig van kunnen leven en je hebt weer werk.
Mr. Geert Rijkens keek Joost Verheijde aan. Die bewoog niet, die zei niets, die staarde langs hem heen naar buiten. Er viel zonlicht op zijn gelaat, er viel zonlicht op zijn handen.
- Je zou dadelijk kunnen beginnen en ik zou je tachtig gulden per maand kunnen geven.
Nog antwoordde Joost Verheijde niet.
- Ik weet wel dat het niet veel is, maar op het oogenblik kan ik een grooter salaris werkelijk niet verantwoorden. De tijden zijn er niet naar en als jij het niet was...
Joost Verheijde stond op.
- Het is verdomd aardig van je, zei hij, maar...
- Beslis nu niet direct... je schrijft het me wel, niet? Ik zou het prettig vinden als je hier kwam.
- Goed, ik zal je schrijven.
Daarop was Joost Verheijde heen gegaan.
Mr. Geert Rijkens heeft niet lang op de beslissing hoeven wachten.
Den volgenden morgen vond hij al een briefje, waarin Joost Verheijde voor het aanbod dankte. Zonder eenige motiveering, zonder eenig commentaar.
- Dan nièt, had Mr. Geert Rijkens nijdig gezegd. Daar sloof je je nou voor uit!
|
|